Twee armen oftewel anderhalve meter, dat is de afstand die we tot elkaar moeten bewaren. Misschien handig: een wandelstok als meetlat gebruiken, helpt om niet te dicht tot elkaar te komen. Hoewel ik goed ter been ben, lijkt me dat laatste toch een goede optie.
Een van mijn kennissen toverde laatst een felgekleurde, uitvouwbare wandelstok uit haar handtas. Lopen met een stok terwijl dat fysiek niet noodzakelijk is, zal wennen zijn. Maar ja, de afgelopen weken doe ik niets anders dan aan ongewone situaties wennen. Door veelvuldig mijn handen te wassen, zijn ze zo schraal geworden dat ik noodzakelijk handcrème moet gebruiken. Een pinautomaat bedienen doe ik beschermd met een plastic handschoen en de deurklinken in ons huis worden dagelijks ontsmet. Pakjes met desinfecterende doekjes en papieren zakdoekjes liggen voor het grijpen. Ik hoop de dans te ontspringen. Mijn vraag is: hoelang nog? Welk scenario staat ons te wachten?
Een app die ons waarschuwt in contact te zijn gekomen met een coronapatiënt? Een ziekbed van een van onze dierbaren, of van onszelf? De onzichtbare vijand komt steeds dichterbij. Is het wel te doen: een ‘anderhalve-meter-afstand-maatschappij’? En hoe vergaat het onze helden in de ziekenhuizen en verpleegtehuizen? Vooral de laatste werkplek vraagt veel van het verplegend personeel. Zonder beschermingsmiddelen, want daar moet schaars mee worden omgegaan, verzorgen zij ouderen. Uit heel Nederland trekt het personeel van zorg- en verpleegcentra aan de bel. Velen durven niet eens meer naar hun werk te gaan, en terecht! Nu wordt pijnlijk duidelijk dat Nederland tekortschiet.
In tegenstelling tot een land als Duitsland, waar ruim voldoende ic-bedden en beschermingsartikelen aanwezig zijn, moet Nederland tegen verzorgend personeel ‘nee’ verkopen. De helden voeren in strijd voor onze gezondheid hun werk uit in een risicovolle omgeving. Anderhalve meter afstand bewaren is voor hen geen optie. Daarom moeten zij beschermd worden, en wel direct.