Dieren, wat zouden we zonder hen moeten? Zeker in tijden van corona, waarin we voor een groot deel verstoten zijn van fysiek contact met vrienden en kennissen, zoeken we massaal de warmte van een huisdier. Een kennisje van me is naarstig op zoek naar een jonge hond.
Ze is al dolblij met een puppy van een zogenaamd vuilnisbakkenras, maar helaas ook dat lukt haar niet. Kittens en puppy’s schijnen momenteel als warme broodjes over de toonbank te vliegen. En dat terwijl ik lees dat zo’n 70 procent van alle dieren verdwenen zijn. Klimaatveranderingen zouden onder meer één van de oorzaken zijn. Dat laatste zorgt echter ook weer voor nieuwe dieren in ons land. Nederland telt zo’n zeventig verschillende soorten mieren en daar kan nu de viervlekmier aan worden toegevoegd.
Zelf ken ik de vliegende mier, de rode mier en de kleine zwarte mier, die zich nog al eens weet te verstoppen onder de stenen van het pad dat naar onze schuur leidt. Een klein hoopje geel zand verraadt de plek waar de mier en zijn familie huishouden. Als kind ben ik wel eens in het bos op een stapel losse dennennaalden gestapt. Het bleek een mierenhoop te zijn van rode mieren, waarvan een aantal zich snel over mijn blote benen verspreidde en venijnige rode bultjes achterliet. Niet onder dennennaalden of onder stoeptegels maar hoog in bomen is de habitat van de vorige week aan de Dommel ontdekte viervlekmier. Deze nieuwe miersoort in ons land is bij toeval ontdekt. Ik stel me zo voor hoe dat gaat.
Zou het een soort meneer Prikkebeen geweest zijn die met een vergrootglas wekelijks de oevers van de Dommel inspecteert in de hoop een bijzonder insect te ontdekken? Zo ja, dan was ik hem graag eens tegengekomen. De wolf heeft zich gevestigd op de Strabrechtse Heide, waar je ook wel eens een goed verstopt addertje kunt tegenkomen. In de Veldhovense wijk Cobbeek heerst een heuse rattenplaag die veel overlast veroorzaakt. Een goede balans daar gaat het in het leven over. Zo ja, dan is er voor iedereen plaats.