Zocht je vroeger een bijzonder moertje, boutje, gereedschap of wat dan ook? Dan ging je naar IJzerhandel De Spijker! Deze iconische winkel op het Stratumseind, die 18 jaar geleden voorgoed de deuren sloot, is nog altijd een begrip bij veel Eindhovenaren. Oud-eigenaar Désiré Schulte junior en zijn achterneef Thomas hebben de 70-jarige geschiedenis van De Spijker vastgelegd in een boek. “Ik zie dit als een eerbetoon aan mijn vader.”

Door Marjolein van Hoof

Vooral de wat oudere Eindhovenaren kunnen De Spijker waarschijnlijk nog goed voor de geest halen. Die gemoedelijke zaak, tot de nok toe gevuld met iconische ladekasten waar je zo’n beetje elke schroef, bout of spijker kon vinden. En die werden vroeger dan afgewogen op zo’n klassieke balans weegschaal en verpakt in papieren puntzakjes.

Nog veel meer van dit soort anekdotes lees je in het boek De Spijker heeft ’t en is goedkoper, refererend aan de slogan die jarenlang boven de winkel hing.

Hartverwarmend

Inmiddels vindt het boek gretig aftrek. “De tweede druk wordt vanmiddag bezorgd”, glimlacht Désiré Schulte junior (80), zoon en opvolger van de grondlegger. “Iedereen die het boekje bij me komt halen, heeft wel een mooie anekdote over De Spijker. Laatst nam een man zelfs drie stukken gereedschap mee; had zijn vader destijds nog bij ons gekocht. Hartverwarmend.”

Leuk detail: de allereerste bestelling kwam van burgemeester Jeroen Dijsselbloem. “Ik mag het boek binnenkort persoonlijk aan hem overhandigen”, zegt Désiré met gepaste trots.

Dat er zoveel belangstelling zou zijn, had hij vooraf niet verwacht, zo bevestigt zijn achterneef Thomas Schulte (72). “Toen ik een jaar geleden voorstelde om de historie van De Spijker vast te leggen, stribbelde Dees wat tegen. Daar zit toch geen verhaal in, zei hij nog”, grinnikt Thomas.

Voortvarende start

Maar het is juist een prachtig verhaal dat begint in 1936, het jaar waarin Désiré Schulte senior (roepnaam Dé) de deuren van De Spijker opende aan het Stratumseind. De naam van de zaak kwam uit de koker van zijn neef Gérard Schulte, een gereedschappenman in hart en nieren die Dé de kneepjes van het vak had geleerd.

De Spijker had een voortvarende start en al na negen maanden verhuisde de zaak naar een groter pand, een paar deuren verder op nummer 17-19. “Mijn ouders gingen in het huis erachter wonen. Daar zijn mijn twee oudste zussen Toos en Olly geboren”, vertelt Désiré, die zelf uit 1943 komt.

Bombardement

Dé werd in 1939 opgeroepen voor het leger. Diep geraakt door zijn oorlogservaringen keerde hij terug naar Eindhoven. Voor de veiligheid van zijn gezin bouwde hij achter de zaak een schuilkelder. Een gouden zet, zo bleek op 19 september 1944. Een dag na de bevrijding werd de Eindhovense binnenstad zwaar getroffen door een groot bombardement. Gezin Schulte en straatgenoten vonden veiligheid in de schuilkelder.

“De verwoesting in het centrum was enorm en ook de winkel was flink beschadigd. IJzer roest bij vocht, dus het eerste wat mijn vader deed was de winkel waterdicht maken. Wij verhuisden naar een woning op de Grote Berg die in beslag was genomen van een NSB’er. Compleet gemeubileerd. We woonden daar tot 1947.”

Later verhuisde het gezin terug naar het Stratumseind waar Désiré grotendeels zijn jeugd doorbracht. “In die tijd waren er nog maar twee cafés in die straat, de rest was allemaal middenstand. Ik heb het daar als kind fijn gehad. Ik weet nog dat in de jaren ’50 het nieuwe stadhuis gebouwd werd en dat we als jonge jongens het heerlijk vonden om daar op de bouwplaats rond te zwalken.”

Verdriet

Het gezin was intussen uitgebreid met een vierde kind, dochter Occi. “We leven alle vier nog: de jongste is 76 en de oudste 85”, knikt Désiré. Goede genen? “Dat is de vraag. Mijn moeder overleed al in 1951 aan darmkamer. Ze was pas 39 jaar. Dat is heel moeilijk geweest.”

Ondanks het verdriet, bleef vader Dé ondernemend. “Ook in zijn privéleven”, vertelt Désiré die vooral warme herinneringen heeft aan de kampeervakanties in de bossen bij Westerhoven. “We verbleven daar de hele zomer. Pa maakte met ons nachtwandelingen. In augustus gingen we dikwijls in de hei liggen en dan keken we samen naar vallende sterren. Dat soort dingen deed hij.”

Gouden tijden

Het was ook de periode van de wederopbouw en dat betekende gouden tijden voor De Spijker. “Mijn vader had het heel druk en omdat mijn moeder niet meer leefde, gingen wij allemaal naar een kostschool. Pa zei altijd: ik wil dat jullie minimaal de mulo afronden. Dat hebben we ook allemaal gedaan.”

Op haar 16e ging de oudste dochter Toos in de zaak werken, wat ze uiteindelijk tien jaar zou doen. En ook Désiré ging, na de afronding van de mulo, op zijn 15e bij zijn vader aan de slag. “Het vak leerde ik spelenderwijs. Al op mijn 9e hielp ik op woensdagmiddag mee. Ik zag de passie van mijn vader en hoe gelukkig hij daarvan werd. Dat wilde ik ook. Het was dus geen kinderarbeid: ik deed het uit vrije wil”, lacht hij.

“In die tijd was dat heel normaal. Neem Henk van der Winkel, hij werkte al op zijn 13e bij ons. Op advies van de meester: op school doet Henk niks, dus hij kan net zo goed gaan werken. Later is Henk met zijn broer zelf een ijzerwinkel begonnen: de Gebroeders Van der Winkel.”

Vennoot

Toen Désiré in 1966 trouwde, werd hij vennoot in de succesvolle ijzerwinkel waar je inmiddels ook terechtkon voor elektrisch gereedschap. “Dat was mijn specialiteit. De zaken liepen goed. Van ’s ochtends tot ’s avonds was het continu klanten helpen. Op ons hoogtepunt hadden we op zaterdag twaalf man personeel.”

‘Zo gemoedelijk was het bij ons’

Van hoog tot laag: iedereen wist De Spijker te vinden. “Vooral particulieren en veel hobbyisten. Philips had bijvoorbeeld een klokkenclub en modelbouwclub: zij kwamen allemaal bij ons. We hadden een heel uitgebreid assortiment. Zocht je iets raars, dan vond je het bij De Spijker. Veel klanten waren hier kind aan huis, wisten zelf de weg te vinden. Sjefke van Ouds, bijvoorbeeld, van de timmerfabriek. Als hij binnenkwam en het was heel druk, dan sprong hij gewoon bij. Ging hij zelf klanten helpen. Zo gemoedelijk was het bij ons.”

Kentering

In de jaren ’80 kwamen de eerste bouwmarkten op. “Dat merkten we goed. Mensen kwamen wel bij ons advies inwinnen, maar kochten vervolgens hun gereedschap bij een bouwmarkt: daar was het misschien 6 gulden goedkoper. Langzaam kwam er een kentering.”

In 1992 besloten ze de zaak te verkopen aan oud-medewerker Cor Enzlin. “Ik was pas 49 jaar, te jong om de hele dag thuis te zitten. Ik begon boven De Spijker een graveerbedrijfje.”

Anekdotes

In 2006 viel het doek definitief voor de ijzerhandel. Nu, 18 jaar later, komt de geschiedenis weer tot leven dankzij Thomas Schulte die aandrong om hier een boek van te maken. Gebaseerd op de verhalen van Désiré en met prachtige anekdotes van zus Toos.

Thomas: “Het is zo’n legendarische winkel: bijna iedereen kent het. Met dit boek geven we de geschiedenis door aan de volgende generatie”.

Désiré: “Ik draag het boek vooral op aan mijn vader. Ondanks alles wat hij meemaakte, wist hij zich staande te houden. Ik denk dat hij blij zou zijn geweest met dit boek. Hij was zo trots op De Spijker, tot aan zijn dood toe”.

Het boek De Spijker heeft ’t en is goedkoper kun je voor €5 bestellen via:

deesschulte@gmail.com