Eindhoven staat niet vaak in de nationale rijtjes van ‘echte’ studentensteden. Groningen, Leiden, Amsterdam, Utrecht, Maastricht; ze staan stuk voor stuk bekend om hun grote levendigheid voor en door studenten. Toch drukken tienduizenden studenten ook elke dag hun stempel op onze stad. En dat is deze dagen goed te merken…

Vorige week startte de introductieweek voor de eerstejaars. Elk jaar is het weer een genot om te zien hoe deze jeugd, afkomstig uit binnen- en buitenland, samen het centrum laat bruisen. Een binnenstad die in één klap lijkt te ontwaken uit een zomersiësta. Met felle T-shirts en grappige outfits brengen de eerstejaars een feeststemming in de stad, als een soort menselijke confetti. Met een zelfde soort rommel achteraf, maar dat hoort er een beetje bij.

Ik fietste door de stad en zag hoe Strijp-S, het Stratumseind en het Stadhuisplein transformeerden tot veelkleurige, luidruchtige, hossende schilderijen. Hoe de drank zeer rijkelijk vloeide. Hoe groepjes kriskras door de stad fietsten en elkaar herkenden aan hun shirts maar ook aan indianentooien, muizenoren of capes van aluminiumfolie. Ik zag hoe mensen van diverse subculturen - emo’s, johnnies, kakkers, skaters - bij elkaar in groepjes belandden en verbindingen maakten. Vreemde en tegelijk hoopgevende taferelen.

De eerste studieweken zijn er om aan elkaar te snuffelen, de stad te leren kennen en vriendschappen voor het leven te sluiten. Daarna gaan de studenten echt aan de slag. In Eindhoven worden bijzondere mensen opgeleid en nieuwe vindingen gedaan.

Het is nu nog moeilijk te bevatten als je over het Stratumseind loopt, maar deze vrolijke en zingende meute gaat een belangrijke bijdrage leveren. Ze werken niet alleen aan hun eigen toekomst, maar aan die van ons allemaal.

Vanaf volgende week dan, want eerst is het nog even tijd voor confetti. In alle mogelijke kleuren.