Het is even moeilijk ademhalen als we binnen lopen. De combinatie van een brandende sigaar en een snikhete woonkamer slaat direct op mijn keel. Ik loop een ochtend mee met Anouk, de wijkverpleegkundige van Tongelre. Ik wil namelijk graag weten wat wijkverpleegkundigen precies doen en waar ze dagelijks tegenaan lopen. Dit is het 6e huisbezoek van de ochtend. Anouk heeft me al geïnformeerd over deze meneer. Hij vindt het namelijk prettig om in zijn onderbroek door het huis te lopen. Ongeacht bezoek. Hij is erg mager en ziet er kwetsbaar uit. Een man die ik in het dagelijks leven waarschijnlijk nooit zou tegenkomen. Ik vraag hem naar zijn passie. Dat is klassieke muziek en piano spelen. Maar dat kan hij niet meer, omdat zijn piano stuk is. Hij staat er helemaal alleen voor, behalve de wijkverpleegkundige dan. Op 67-jarige leeftijd, geen vrienden of familie, kwetsbaar van lichaam en geest en met een geïsoleerd bestaan. Ik voel verdriet als ik me in zijn situatie verplaats. Ik durf eigenlijk niet door te vragen, omdat het te veel voelt als prikken in zijn privéleven. De wijkverpleegkundige helpt hem met zijn stoma en medicijnen. Mijn gedachten dwalen naar gesprekken eerder in de week. Ik was op bezoek bij het Hoofdkwartier, een houten huiskamer onder het Strijps bultje. Eens per maand komen daar mensen bij elkaar om samen te eten. Ik sprak daar mensen die een manische depressie, een vorm van autisme of een hele vervelende relatie achter de rug hadden. Ze waren vriendschappen kwijtgeraakt en vonden het moeilijk om nieuwe aan te gaan. Ondanks hun eenzaamheid hadden zij elkaar nog. Deze man heeft alleen zijn eenzaamheid. Een eenzaamheid die ik gedurende de ochtend op verschillende manieren zie terugkomen. Ik word met mijn neus op de feiten gedrukt dat eenzaamheid iedereen kan overkomen. Of het een bejaarde is, een jongere die moeilijk contact maakt of iemand die pech in het leven heeft gehad. Als mens zijn wij sociale wezens. We hebben contact nodig voor een beetje geluk. Het gekke is dat we ons ervoor schamen om dat uit te spreken. Het voelt als een mislukking om een gevoel van eenzaamheid met elkaar te delen. Terwijl het delen die eenzaamheid juist kan wegnemen. Daarom gun ik deze man de aansluiting bij een bont gezelschap zoals in het Hoofdkwartier. Ook hij mag er zijn met al zijn kuren. Want gek, dat zijn we toch allemaal wel een beetje.