We hadden ergens in december voor het eerst contact via Facebook. Ik reageerde op zijn post, omdat ik zijn commentaar op de aanslag in Istanbul ongepast en kwetsend vond. Het was voor mij eigenlijk de eerste keer dat ik iemand zo rechtstreeks aansprak op zijn internetgedrag. Doorgaans laat ik vervelende opmerkingen van me afglijden, maar deze raakte me. Ik kreeg verrassend genoeg een begripvolle reactie, hij zou nadenken en er een keer op terugkomen.

Afgelopen week kwam er een bericht binnen, wederom via Facebook, van dezelfde persoon. Maanden later nam hij contact op. Hij had mij de sinds de mailwisseling actief gevolgd. Hij had de stukjes in Groot Eindhoven gelezen. Ook de vele nieuwsartikelen en het interview over mijn vierjarig wethouderschap in het Eindhovens Dagblad had hij gelezen. Dat allemaal maakte dat hij tot een ander inzicht was gekomen.

Hij ontdekte dat mijn liefde voor de stad en mijn loyaliteit naar Nederland niet gehinderd werd door mijn afkomst. En dat de aanslagen in de landen om ons heen mij net zo verdrietig maken als ieder ander. We zijn van dezelfde generatie, we hadden ook klasgenoten kunnen zijn.

Toch is er sprake van veel onbekendheid over elkaars leefwereld. Hij maakt zich zorgen over de toekomst van Nederland en Europa door alle aanslagen. Maar het ontbrak hem aan loyaliteit naar andere brandhaarden in de wereld, wat een beetje meten met twee maten is.

Mijn nieuwe Facebookvolger adviseerde mij om mijn hart te volgen en bedankte me voor mijn gedrevenheid en voor wat hij had geleerd in de afgelopen maanden. Zoveel warmte, complimenten en zo’n zelfreflectie in een mail. Het maakte mij gelukkig omdat mijn intenties dus blijkbaar over waren gekomen.

Tegelijkertijd leerde ik veel van dat mailtje. Over zijn zorgen, zijn angsten maar ook over zijn hoop voor de toekomst en grote liefde voor Nederland. Dat is wat ons bindt en dat is waar we ons voor inzetten, ongeacht religie of afkomst. Hij inspireerde mij meteen weer terug.