Mensen uit alle windstreken weten de weg naar het DAF Museum aan de Tongelresestraat te vinden. Toch zijn er nog genoeg Eindhovenaren die nog nooit een voet over de drempel van het museum hebben gezet. Zaterdag 5 en zondag 6 oktober biedt een prima gelegenheid om er eens een kijkje te gaan nemen. Dan staan de Hart-voor-DAF-dagen op het programma. Het evenement betekent de start van een tijdelijke tentoonstelling ’75 jaar DAF Truckproductie’.
Door Rob Weekers
Het DAF Museum ademt historie. Op de plek die beschouwd kan worden als de geboortegrond van het DAF-concern begon Hub van Doorne in 1928 zijn constructiebedrijfje, dat later uitgroeide tot de Van Doorne’s Aanhangwagen Fabriek. Die werkplek, een oude smidse, heeft een speciale plek in het museum. “Het is de bakermat van wat uitgroeide tot een wereldconcern”, zegt manager van het museum Joost van den Bosch. “Een Eindhovens bedrijf dat samen met Philips voor een belangrijk deel bepalend is geweest voor de stad Eindhoven.”
Indrukwekkend
Het museum biedt aan de hand van fraai tentoongestelde personenauto’s en vrachtauto’s in alle soorten en maten, een mooi inkijkje in wat er in een kleine eeuw is bereikt en gemaakt. “En dat is meer dan indrukwekkend”, zegt Joost, die zich voor de gelegenheid samen met vier vrijwilligers heeft teruggetrokken in de bestuurskamer van het museum.
Het zijn Jan de Zwaan, Jac Hoiting, Ad van Geel en Walter Evers. Het viertal heeft bij elkaar heel wat kennis over DAF in huis, en heeft gezamenlijk een divers takenpakket: van sleutelhouder tot het inrichten van tentoonstellingen en het zorgdragen voor de collectie.
Structuur
In totaal zetten maar liefst 184 vrijwilligers zich op een of andere wijze in voor het reilen en zeilen van het museum. Zoveel mensen, zoveel karakters, weet Joost. “Met een goede planning en structuur komen we een heel eind. Wat dat betreft pakken we het bedrijfsmatig aan, maar we koesteren onze vrijwilligers, zij vormen de ruggengraat van het museum. Het kost overigens weinig moeite om alle kikkers in de kruiwagen te houden, hoor.” Ad: “Om in DAF-termen te blijven: maak daar maar een laadbak van.”
“Even een misverstand uit de weg ruimen”, zegt Joost van den Bosch. “Veel mensen denken dat wij onderdeel uitmaken van het DAF-concern, dat is niet zo. Het museum is eigendom van stichting Vrienden van het DAF-Museum. Maar uiteraard zijn de lijntjes met DAF wel kort”, legt hij uit.
Volgens Jac ligt de charme van het museum in het feit dat er altijd wel wat te zien en te beleven is. “Het is verre van statisch”, zegt hij. “Neem alleen al het feit dat we regelmatig thematentoonstellingen inrichten. Da’s een prima manier om te laten zien hoe veelzijdig ons museum is. Daarbij komt ook dat we nog steeds van alle kanten nieuw materiaal krijgen aangeboden. Van auto’s tot reclamemateriaal. Dat maakt het hartstikke leuk.”
Aha-erlebnis
Joost merkt op dat het museum selectief te werk moet gaan. “Hoewel we flink wat ruimte tot onze beschikking hebben, lopen ook wij tegen beperkingen aan. We kunnen niet alles tegelijk laten zien.” Ad: “Prima dat we veel afwisselen, voor onze bezoekers reden genoeg om nog eens terug te komen. We krijgen mensen van de hele wereld over de vloer, hartstikke leuk!” Een groot deel daarvan heeft een verhaal te vertellen, weet Ad uit ervaring. “Met name de oude auto’s en trucks die hier te zien zijn, roepen bij veel mensen een gevoel van nostalgie op. Een oude stadsbus, een brandweerauto uit de jaren ’50, voor heel wat mensen is het een aha-erlebnis. Anderen zijn juist weer meer geïnteresseerd in de techniek.”
Peru
Het museum is zes dagen in de week te bezoeken. De maandagen worden gebruikt voor (reparatie)werkzaamheden in het museum. Hoewel er ook uitzonderingen zijn. Zo is deze maandag een groep mensen uit Peru op bezoek, klanten van DAF. “Die mensen laten we natuurlijk niet voor een dichte deur staan”, zegt Jan, die inmiddels 12 jaar als vrijwilliger bij het museum betrokken is.
Over gebrek aan interesse heeft het DAF-Museum sowieso niet te klagen. Walter: “We hebben afgelopen jaar 60.000 bezoekers over de vloer gehad.” Jan: “Daarmee zijn we een van de best bezochte musea in de regio, en dat zonder één cent subsidie. Joost: “We houden onze eigen broek op, dan doen we het toch goed.”
Interactief
Op de lauweren rusten is er desalniettemin niet bij. “Het gaat niet vanzelf”, zegt Jan. Joost: “Grote vraag voor ons is: hoe houden we het museum ook in de toekomst aantrekkelijk? Zo willen we het museum ook meer interactief gaan maken, bijvoorbeeld. We hebben al een aantal stagiairs van de TU/e die zich daarmee gaan bezighouden.”
Proefbaantje
2028 geldt als een kroonjaar voor DAF. Dan maakt het bedrijf zich op voor haar honderdjarig bestaan. “Dat laten ook wij niet onopgemerkt aan ons voorbijgaan, de voorbereidingen om er iets bijzonders van te maken zijn al in gang gezet”, zo kijken de vijf vooruit. Om alvast een voorschot op het jubileum te nemen, lanceert het museum tijdens de Hart-voor-DAF-dagen een heus DAF-bierpakket: 1928, gebrouwen door stadsbrouwerij 100 Watt. Vier biersoorten: blond, wit, tripel en alcoholarm die gezamenlijk als Proefbaantje te verkrijgen zijn. Met een knipoog naar DAF. Zo luistert het blond bier naar de naam Variomaatje, en wordt het Pienter Pookje gereserveerd voor de alcoholarme variant.
Zaterdag 5 en zondag 6 oktober is het DAF Museum gevuld met talrijke stands waar liefhebbers hun verzamelingen miniaturen tonen of DAF-memorabilia aanbieden. Naast het museum valt er ook veel te beleven op het terrein van DAF Trucks aan de Hugo van der Goeslaan. Daar geven onder andere meer dan 100 voertuigen van clubs, particuliere verzamelingen en privé-eigendommen een fraai overzicht van de ontwikkeling die de vrachtwagens van DAF door de decennia hebben meegemaakt. Tussen het museum en het DAF-terrein rijden pendelbussen.
Op beide dagen is het DAF Museum geopend van 10.00 tot 17.00 uur. Er geldt een speciale toegangsprijs van €10 en kinderen tot 15 jaar hebben, net als donateurs, gratis toegang.