Een ritmische en professionele voordracht, diepgang in de gedichten en de manier van contact met het publiek hebben de jury overtuigd om Jessica Bartels tot nieuwe stadsdichter van Eindhoven te benoemen. De komende twee jaar wil ze vooral de stem zijn van iedere Eindhovenaar. “Poëzie is een taal die iedereen spreekt.”

EINDHOVEN - Jessica Bartels is twee weken na haar benoeming nog steeds onder de indruk. “Ik had nooit verwacht dat ik de nieuwe stadsdichter zou worden. Het voelde ook helemaal niet als een wedstrijd.” De 27-jarige Eindhovense nam het op tegen Linde ten Broek en Evert de Kock. “Twee weken voor het optreden in het Parktheater leerde ik hen pas kennen. We zijn koffie gaan drinken. Het klikte heel goed. We spraken af om in de toekomst te gaan samenwerken. Ongeacht de uitslag.” Sinds Jessica’s benoeming rinkelt haar telefoon echter voortdurend. “De dag erna had ik al zo’n twintig optredens erbij.” Eindhoven zag haar voor het eerst optreden tijdens de Fakkeltocht op kerstavond. Op een podium staan, is Jessica niet vreemd. Als puber won ze al een prijs tijdens een stand-up show. “En in groep 8 deed ik mee aan een musical. Nee, optreden vind ik niet eng.” Schrijven doet Jessica al zo lang ze zich kan herinneren. “Ik heb een broertje dat twaalf jaar jonger is. Voor hem verzon ik verhaaltjes voor het slapen gaan.” Dichten doet ze echter pas sinds een jaar of drie. “Bij toeval sprak ik destijds iemand die me vertelde over de Poetry Circle bij Dynamo. Daar ben ik naartoe gegaan. Zo is het dichten begonnen.” Inspiratie vindt ze onder meer in de bus. “Door naar buiten te kijken en naar de mensen in de bus. Zinnen ploppen spontaan in mijn hoofd. Ik schrijf ze op en aan het eind van de week heb ik dan allemaal losse zinnetjes, waar meestal wat uitkomt. Ik heb altijd een pen en blocnote in mijn tas. Papier vind ik fijn. Schrijven, schrappen. Het is vaak een rommeltje van krabbels en woorden. Ik gebruik wel vier blocnotes per maand.” Ze zegt dat schrijven altijd lukt. “Zo lang het op papier staat, oordeelt niemand erover. Het is iets van jezelf, maar poëzie is een taal die iedereen spreekt.” Ze wil dan ook graag de stem zijn van iedereen. “Als ik een thema krijg, stel ik mensen op straat, in de bibliotheek of in de supermarkt vragen. Van alle antwoorden maak ik dan een gedicht. Zo wordt dat gedicht van misschien wel vijftig verschillende mensen. Dat vind ik zó leuk. Het is de beste baan die je kunt hebben.” Nóg leuker vindt ze, dat ze als stadsdichter ‘op Eindhoven’ komt te staan. “Jouw tekst op een gebouw in het midden van de stad. Dat vind ik nog leuker dan op papier. Dan ben je een onderdeel van de stad. Daar kijk ik echt naar uit.”