IVN-VEV
De libel is een insect dat bij veel mensen tot de verbeelding spreekt. De mooie kleuren en het interessante vlieggedrag trekt automatisch de aandacht. Wie in deze tijd van het jaar even stil zit aan de waterkant van ven, kanaal of beek zal zeker van het schouwspel kunnen genieten.
EINDHOVEN - De term ‘libellen’ wekt soms enige verwarring. Er zijn namelijk twee soorten. De ‘echte’ libellen worden kortweg libellen genoemd. De andere soort zijn de juffers. Libellen hebben een robuuster en een breder achterlijf. In rust worden de vleugels meestal gespreid, of zelfs schuin naar beneden gehouden Libellen hebben grote ogen, die elkaar boven op de kop (bijna) raken.
Juffers hebben daarentegen een lang, dun achterlijf. En de vleugels van juffers hebben alle vier dezelfde vorm. De vleugels worden in rust langs of boven het achterlijf samengeklapt.
Alle libellensoorten zijn jagers die andere kleine beestjes eten waaronder ook kleinere libellen. Hij bijt nooit zoogdieren zoals wel eens wordt gedacht vanwege de naam paardenbijter. Dat is een libel die in de buurt van paarden jaagt op dazen en dus juist paarden helpt.
De libel is een excellente jager: de kans dat hij z’n prooi pakt is nagenoeg 100 procent en dat is heel hoog voor een roofdier. Ter vergelijking: een leeuw bereikt maar zo’n 20 procent. De larven uit de eitjes die een libel in het water legt leven daar 1 tot 5 jaar. De larven eten ook insecten en zijn wat afgeplat, zodat ze net in de bodem kunnen leven en stevig kunnen blijven liggen ook met stroming in het water.
Biotopen
Verschillende soorten libellen zijn gebonden aan een eigen biotoop, hun leefomgeving. De Brabantse beken zijn zo’n biotoop. Het beste zijn beken met variatie in stroomsnelheid, begroeide oevers, variatie in kruiden en verschillende waterplanten. De Beerze in de Kampina bij Boxtel is een goed voorbeeld, want die is nooit gekanaliseerd. Er is bovendien nog gewerkt aan beekherstel. Belangrijk bij de Beerze is de bosrand, waarin veel insecten zitten, dus voedsel voor libellen en van hieruit kunnen ze jagen en schuilen. Er is zelfs de zeldzame bosbeekjuffer te vinden.
Kanaaljuffers
In Eindhoven komen Kanaaljuffers voor in het Eindhovens kanaal. Ze hebben ondergedoken waterplanten nodig. Deze juffer heeft zich intussen verspreid naar ander kanalen. De laatste jaren zien we gelukkig een toename van de gele plomp. Deze ondergedoken waterplant zorgt voor de opleving van de sierlijke witsnuitlibel. De grote roodoogjuffer is ook vaak te zien bij de gele plomp.
Venglazenmaker
Bij het Kanunnikesven in het zuiden van Eindhoven zijn veel soorten libellen. Hier is sprake van veenvorming. De libellen zitten er vooral langs de oevers, zoals de venwitsnuitlibel en de venglazenmaker. Sommige soorten hebben het moeilijk vanwege de lage waterstand. De ideale waterstand voor die soorten wordt niet meer gehaald. Naast droogte is er ook sprake van verdroging door grondwateronttrekking en afwatering via sloten. Nu het warmer en droger wordt, komen er wel nieuwe zuidelijke soorten die hier goed gedijen. Reden: hun larvale stadium is korter, dus ze zijn minder kwetsbaar.
Veel mensen noemen een het insect ‘Libelle’, maar dat is een damesblad. De dieren heten libellen, of als het over één enkel beestje gaat: libel. De naam is afkomstig van het Latijnse woord ‘libella’, dat verwant is met ‘libra’ - weegschaal. De naam van het weekblad komt van ‘libellus’, dat is Latijn voor boekje.
Fotograferen
Libellen fotograferen is een leuke bezigheid. Ga daarvoor naar de waterkant aan de Dommel. In het seizoen zijn er soms hele wolken weidebeekjuffers, die lijken op zwarte vlindertjes. Blijf vooral even stil zitten, dan is de kans op een mooie foto het grootst.
De term ‘libellen’ wekt soms enige verwarring