Over de Tweede Wereldoorlog zijn ontelbare verhalen te vertellen. Een van de minder bekende verhalen speelt zich af in de tijd dat het zuiden van ons land net was bevrijd. Een groep van 500 kinderen mocht voor bijna een half jaar op krachten komen in zomerkampen in Engeland en Schotland. Een van hen was Bep Driessens-Theuws. “Een onvergetelijke tijd, met gemengde gevoelens, want de oorlog heeft me diep geraakt.”

Door Rob Weekers

Bep Driessens-Theuws (93) woont al vanaf 1956 in Eindhoven, waarvan de laatste 20 jaar in een appartement aan de Tartinistraat. Bep groeide op in Venray. Haar jeugdjaren werden getekend door de oorlog. In de Peel werd tijdens de oorlog hevig gevochten. Na Normandië was het een van de zwaarst getroffen regio’s. “In Venray ging het flink tekeer met bommen, granaten en afweergeschut”, zo staat het bij Bep in haar geheugen gegrift. “Voor een jong meisje was de oorlog afschuwelijk.”

Avontuur

Toch zijn er voor Bep niet alleen maar gitzwarte herinneringen. Op initiatief van het Engelse en Amerikaanse Rode Kruis mochten in totaal 500 jongens en 500 meisjes uit het inmiddels bevrijde zuiden, onder meer Eindhoven, Tilburg, Breda de Betuwe en Venray, in april 1945 de oversteek maken naar Groot-Brittannië om daar wat aan te sterken. “Toen ik hoorde dat je je daarvoor kon opgeven, heb ik die kans met beide handen aangepakt”, zegt Bep, die destijds 14 jaar oud was. “Ik had wel zin in een avontuur. En ik zag het als een mooie kans om Engels te leren.”

Kelderbleekneusjes

Bep was dan ook blij dat ze haar woonplaats Venray kon verlaten. “In de oorlog stond ons huis midden in de vuurlinie. Naar buiten gaan was veel te gevaarlijk, vandaar dat we wekenlang hebben doorgebracht in de kelder. Daglicht zagen we niet vaak.” Een ervaring die veel dorpsgenoten met haar deelden. Het leverde de groep kinderen uit haar woonplaats de bijnaam ‘Kelderbleekneusjes’ op. Bep: “Daar was niets aan gelogen.”

Gevaarlijk

Zondag 8 april 1945. Een datum die bij Bep in het geheugen staat gegrift. Op die dag vertrok de groep via Tilburg met de slaaptrein naar Oostende, om vanaf daar de oversteek te maken naar hun bestemming in Engeland. “Dat werd voor ons een leegstaande kazerne in een plaatsje bij Sheffield”, zeg Bep. “Daar verbleven we uiteindelijk maar drie weken; het werd er te gevaarlijk. Engelse steden werden door de Duitsers aan de lopende band gebombardeerd”, vertelt Bep. “Vandaar dat onze hele groep de wijk moest nemen naar Schotland.”

Nederlandse kolonie

De groep kwam terecht in West Linton, en verkaste in augustus 1945 naar Inverness, in de hooglanden van Schotland. “Een Nederlandse kolonie in Schotland”, zo omschrijft Bep het. “We hadden nooit ruzie, best opmerkelijk voor zo’n grote groep met jonge kinderen.”

Dat in het vaderland de oorlog nog volop woedde, heeft de groep niet echt meegekregen. “Da’s maar goed ook”, blikt Bep terug. “We hadden al genoeg ellende meegemaakt. In Schotland konden we weer even kind zijn. We kwamen er niets tekort.”

Dikke kop

21 september 1945 zat het avontuur in Schotland er op, en meldde Bep zich weer bij haar ouderlijk huis. “Het was mooi geweest, ik vond het fijn om weer naar huis te gaan. Helemaal omdat ik weer naar school mocht. Van de terugreis herinner ik me weinig. Toen ik na al die maanden mijn moeder weer zag, zei ze direct: je hebt een dikke kop gekregen! Logisch ook, want we kregen in Schotland goed te eten.”

Tweede vaderland

Bep heeft Schotland in haar hart gesloten, en is er nog vaak terug geweest. “Ik zie het als mijn tweede vaderland, heb nog steeds contacten met vrienden daar.” Haar liefde voor Schotland heeft Bep overgebracht op haar familie. “Een van mijn kleinkinderen is in Schotland verloofd, hoe mooi is dat!”

Op 18 september wordt Bep 94. “Niet alleen voor Eindhoven een bijzondere datum, maar zeker ook voor mij!”