Oranje is in Duitsland goed op weg om voetbalgeschiedenis te schrijven. Tegen Roemenië vonden de mannen van coach Koeman na het debacle tegen de Oostenrijkers weer de weg omhoog. Wie bladert in de almanak van de vaderlandse voetbalgeschiedenis stuit op tal van namen die een steentje hebben bijgedragen aan voetbalglorie. Een van hen is George Gussenhoven, die in de jaren zestig furore maakte als speler van het Nederlands amateur elftal.
Door Rob Weekers
“Hier heb ik al dertig jaar niet meer in gekeken”, zegt George (80), als hij thuis het deksel opent van wat hij noemt ‘een doos vol herinneringen’. Vergeelde krantenknipsels zijn de stille getuigen van een succesvolle carrière. Van de amateurs van DVS tot de Valk, van Willem II tot interlandwedstrijden. Dat George Gussenhoven een aardig balletje kon trappen, is zonneklaar.
Het geheugen laat soms eens wat steekjes vallen, maar zijn tijd als voetballer is verankerd in zijn geheugen. Bladerend tussen artikelen, wedstrijdaffiches en memorabilia komen de herinneringen als vanzelf weer boven. “Weet je dat ik nog tegen Johan Cruijff heb gespeeld? In 1965 was dat, een oefenwedstrijd Oranje onder 17 tegen het Nederlands amateur elftal, waar ik toen deel van uitmaakte. Of beter gezegd: Cruijff speelde met míj; ik had niets tegen hem in te brengen.”
Coen Dillen
Voetbal is George Gussenhoven met de paplepel ingegoten. Vanaf zijn achtste is hij op de voetbalvelden te vinden. Dat hij talent heeft, is duidelijk. Op zijn vijftiende maakt hij zijn debuut in het eerste elftal van DVS (Door Vriendschap Saamgebracht) in Aalst, waar hij is geboren en getogen. “In de Philipswijk in Aalst woonden in de jaren vijftig veel voetballers van PSV, zoals Berend Scholte, Coen Dillen, Roel Wiersma. Met Coen Dillen heb ik als jochie nog op een trapveldje gespeeld. Dillen had een geweldige trap. Hij schoot een bal dwars door het kreupelhout heen dat naast het veld lag!”
Als amateur van DVS probeert Gussenhoven een stapje hoger op te komen bij EVV en PSV. Testwedstrijden volgen, maar succes blijft uit. Willem II ziet het wél zitten met de technisch behendige spits. “Ik kreeg een aanbieding voor een A-contract, en tekende grif”, zegt George. Achteraf misschien iets te snel, want hij speelt slechts één wedstrijd in de hoofdmacht van de Tilburgers, de openingswedstrijd van het seizoen tegen aartsrivaal NAC.
Groene baret
George Gussenhoven komt terecht in het reserveteam van de Tricolores en ziet dat als een goede gelegenheid om voetbal te combineren met het vervullen van zijn dienstplicht, en meldt zich bij de Engelbert van Nassaukazerne in Roosendaal. Daar volgt hij een opleiding tot commando, en haalt er de felbegeerde groene baret. “Best pittig”, blikt hij terug. “Een tijd die ik voor geen goud had willen missen. Een betere voetballer ben ik er niet van geworden, maar heb er wel geleerd wat afzien is.”
Dat Gussenhoven als militair in de weekenden ook nog de tijd en de energie vond om aan te treden voor wedstrijden van het reserveteam van Willem II is bewonderenswaardig, maar achteraf was het iets te veel van het goede. Na zijn diensttijd wordt zijn contract bij de Tilburgers niet verlengd. Gussenhoven besluit een stapje terug te doen om via een amateurclub weer een plek in het profvoetbal af te dwingen. Die amateurclub werd De Valk in Valkenswaard. “Een mooie club, die ook nog eens hoog aangeschreven stond. Bovendien waren er ook veel jongens bij met wie ik nog had gespeeld bij DVS.”
Keiharde Kessler
De stap naar De Valk bleek achteraf een prima beslissing. Gussenhoven speelde goed, en dat was ook de KNVB niet ontgaan. George ontving een uitnodiging om zich in Zeist te melden bij het Nederlands amateurelftal. Daar maakte hij kennis met de legendarische bondstrainer Georg Kessler. “Een persoonlijkheid met een moeilijk karakter, keihard als het moet”, zo omschrijft George zijn voormalig trainer. Kessler weet dat Gussenhoven van huis uit een voorhoedespeler is, maar heeft voor hem een andere plek in het elftal in gedachten: laatste man. Of zoals het toen heette: stopper-spil.
Dat hij naar de achterhoede verkast, is nader beschouwd prima te verklaren. “We hadden een voorhoede met spelers als Jan Mulder, Theo Pahlplatz, en Sjaak Roggeveen. Ga d’r maar aan staan”, zegt George. “Trouwens, het merendeel van het elftal had voor het volgend seizoen al een profcontract op zak, dat zegt genoeg.”
Debuut voor Oranje
4 april 1965. George Gussenhoven maakt zijn debuut voor Oranje in het Nederlands amateurelftal tijdens een wedstrijd in en tegen Frankrijk. Met de borst vooruit staat hij klaar voor het volkslied. Dat pakt net wat anders uit. “Die Fransen hadden een vergissing gemaakt, in plaats van het Wilhelmus draaiden ze Wiener Blut. Hilarisch!” De interland wordt overigens met 3-0 verloren.
Rond de twintig caps speelt Gussenhoven voor Oranje. Na zijn actieve loopbaan als voetballer gaat hij op jonge leeftijd aan de slag als trainer bij DOSL in Leende, waar hij met zijn broer restaurant De Vier Linden runt. Uiteindelijk wordt de keuze voor de horeca een definitieve als hij midden jaren zeventig op het Stratumseind George Taveerne begint, een klassieke bruine kroeg waar hij maar liefst dertig jaar mooie tijden beleeft. Voetballers van zowel PSV als FC Eindhoven zijn er regelmatig aan de toog te vinden, maar ook werknemers van DAF en Philips, en winkeliers uit de binnenstad komen er over de vloer. “Een prachtige tijd, hard werken, maar er werd heel wat afgelachen.”
Frenkie
Het EK in Duitsland volgt George Gussenhoven met warme belangstelling. Wie er met de titel vandoor gaat? George: “Ik vermoed Duitsland.” Dan met een zucht: “Ik hoop niet dat ik gelijk krijg.” Frankrijk kan ook nog hoge ogen gooien, maar het is vooral Spanje dat Gussenhoven weet te bekoren. Het gemis van Frenkie de Jong is voor Oranje een forse streep door de rekening, weet Gussenhoven. “Met de sfeer tussen de jongens onderling zit het wel goed. Dat zie je goed aan hoe de groep reageert op de kritiek die op Joey Veerman neerdaalde. Veerman verdient natuurlijk ook meer krediet, is een speler die met zijn techniek en inzicht het verschil kan maken. Maar voetbal is ook een mentaal spelletje hè, ook tegen druk moet je bestand zijn”, weet Gussenhoven. “Had Veerman ook maar een commando-opleiding gehad, dan was het euvel zo verholpen”, grapt George. “Ach, als klein prutslandje doen we het hartstikke goed.”