Naar schatting zijn er momenteel tussen de anderhalf en twee miljoen Nederlanders met een achtergrond die te herleiden is naar voormalig Nederlands-Indië en Indonesië. Een groot deel daarvan, met name ouderen, is trots op hun geschiedenis en cultuur. Voor deze mensen is er in Eindhoven een tweemaandelijkse ontmoeting in het Dr. Ir. Philiphuis aan de Fakkellaan. Op 11 oktober wordt daar een feestje gevierd om het 30-jarig bestaan ervan luister bij te zetten. Masoek Sadja: Wees welkom!
Door Rob Weekers
Elkaar ontmoeten, een hapje eten, luisteren naar muziek en ervaringen uitwisselen vormen hét bindmiddel van de mensen die elkaar treffen bij de Masoek Sadja. Zoveel mensen, zoveel verhalen, weten Judith Daams (81) en Kees Schepel (60) die voor de gelegenheid bij elkaar zijn gekomen in de woning van penningmeester Corry Huffenreuter (76).
Eindhoven kende als eerste stad een Masoek Sadja. “Daar zijn we heel trots op”, zegt Corry. Kees: “Daar zijn we eigenlijk pas twee jaar geleden achter gekomen. In Arnhem werd in 1994 vrijwel gelijktijdig ook een Masoek Sadja opgericht”. Een duik in het archief bracht uiteindelijk uitsluitsel.
Inmiddels zijn er in heel Nederland 14 Masoek Sadja’s actief. In Eindhoven is er een harde kern van 60 personen die elkaar tijdens de bijeenkomst ontmoeten. “Een hechte club, maar dat mogen er best meer zijn. De drempel om eens binnen te lopen ligt laag”, verduidelijken de drie. Judith: “Er zijn daar al heel wat vriendschappen ontstaan”.
Tempoe Doeloe
Werd de Masoek Sadja dertig jaar geleden nog druk bezocht door mensen van de eerste generatie Indische Nederlanders, tegenwoordig is vooral de tweede en zelfs de derde generatie goed vertegenwoordigd. Van deze groep is het grootste deel in Nederland geboren.
De vraag dient zich aan: waarom elkaar nog ontmoeten? “Tempo Doeloe”, flapt Judith er direct uit. “De heimwee naar de mooie tijden”, verduidelijkt Kees het begrip, dat overigens meerdere betekenissen heeft. “Ook jonge mensen tonen belangstelling voor hun achtergrond en identiteit.”
Eigen identiteit
De Indische cultuur blijkt nog springlevend, zo ervaart het drietal. Wat die cultuur zoal behelst? Een gedeelde geschiedenis, met een voet in Europa, en de andere in Indonesië, zo blijkt. “Je bent Indisch als je van gemengde komaf bent. Je vader is bijvoorbeeld Nederlands en je moeder Indonesisch”, legt Kees uit. “Tussen twee culturen, maar met een eigen identiteit, zou je ook kunnen zeggen.”
Voor Indonesiërs werden Indische mensen als te Europees beschouwd, en werden ze geassocieerd met het kolonialisme. De wrange keerzijde van het verhaal is dat Indische mensen die in de jaren ‘40 tot ‘60 naar Nederland kwamen vaak werden beoordeeld op hun huidskleur. “Dat ligt nu wel anders, hoor”, zegt Judith, die als meisje van 10 vanuit Sumatra naar Nederland kwam en terechtkwam in een kostschool in Oegstgeest. “Mijn ouders gingen overigens weer terug naar Indonesië. De overgang naar Nederland viel me best zwaar. Voordeel was dat ik de taal al sprak omdat ik samen met mijn broertjes en zusjes Europees ben opgevoed. Maar toch, ik heb erg moeten wennen om mijn draai te vinden.”
In haar latere leven kreeg ze het vaak te horen: waar heb je Nederlands geleerd? “Zelfs mijn buurvrouw vroeg het aan me”, zegt ze hoofdschuddend. Dan, met een bulderende lach: “Ik heb gezegd dat ik bij de drogist taalpilletjes had gekocht. Ze geloofde het ook nog!”
Thuiskomen
Corry voelt zich naar eigen zeggen op en top Indisch, maar is dat wat betreft afkomst niet. “Ik ben getrouwd met een Nederlands-Indische man, Donald. Dat ik me verwant voel met de Indische cultuur is dan ook te danken aan mijn schoonfamilie. Toen ik in 2004 naar Indonesië ben gegaan, was ik helemaal verkocht. Het voelde voor mij als thuiskomen!”
Samen met elkaar eten is een van de pijlers van de Indische cultuur. Kees: “Als ik vroeger bij vriendjes op bezoek was, ging de koektrommel één keer open. Dat is bij Indische mensen wel anders, daar blijft de trommel gewoon op tafel staan, net als een grote pot met pinda’s, bijvoorbeeld”. Judith: “Voor wie tegen etenstijd over de vloer komt, wordt de tafel als vanzelfsprekend gedekt. Natúúrlijk eet je mee!”
Kees: “Waar Nederlanders vaak heel direct zijn, ligt dat bij veel Indische mensen anders. Meer gereserveerd. Ja kan soms nee betekenen, of andersom. Dat is een kwestie van aanvoelen”. Corry: “Achter een glimlach kan ook een ander verhaal zitten”. Judith: “Indische mensen onderling begrijpen elkaar beter wat dat betreft”.
Het jubileum van Masoek Sadja Eindhoven, met muziek, dans en eten, wordt gevierd op vrijdag 11 oktober van 12.00 tot 17.00 uur in het Dr. Ir. Philiphuis, aan de Fakkellaan 1. Wie erbij wil zijn, kan zich aanmelden door een mail te sturen naar: d.huffenreuter@upcmail.nl
KADER
Pelita
De grote stroom Indische mensen die zich in ons land vestigden kwam op gang in 1947, toen veel mensen vanuit Indonesië naar Nederland werden gerepatrieerd tijdens Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Deze zogeheten eerste generatie droeg de littekens mee van de Japanse bezetting van Indonesië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Om hen met raad en daad bij te staan, werd stichting Pelita opgericht (vernoemd naar een olielampje dat in tropische nachten brandt).
De stichting zette zich in eerste instantie in voor de oorlogsgetroffenen in voormalig Nederlands-Indië, en ontwikkelde zich in de loop van de jaren tot een professionele welzijnsinstantie. Kees Schepel is voor de stichting regio-coördinator voor Brabant en Zeeland, en staat ouderen met raad en daad bij. Mensen samenbrengen om elkaar te ontmoeten, is daarnaast een van de andere bezigheden. Vanuit die gedachte werd onder andere de Masoek Sadja opgericht.