‘Vroeger was alles beter!’ Yeah, right… Die uitspraak van de oudere generaties is van alle tijden, maar natuurlijk helemaal achterhaald. Alles was anders, dat zeker, maar of het nou persé beter was. Bovenal: smaken verschillen. Kijk naar carnavalsmuziek: maak je de tieners van nu nog blij met de hoempamuziek van André van Duin? Nee, dan liever Jan Biggel of Veul Gère.
Het carnavalsgenre in de muziek is van alle tijden. In een heel ver verleden begon Toon Hermans met liedjes waarin flauwekul de boventoon voerde. ‘Mien waar is m'n feestneus, Mien waar is m'n neus, waar is m'n feestneus gebleven? Ik mot 'm hebben als ik naar 't feesie ga. Ik zag 'm net nog leggen in de lala lalalala. Mien waar is m'n feestneus, Mien waar is m'n neus, waar is m'n feestneus gebleven?’ Eind jaren zeventig en in de jaren tachtig vierde de carnavalsmuziek hoogtijdagen. Ieder jaar stonden er in januari en februari carnavalskrakers hoog genoteerd in de TOP40. Die tijden zijn voorbij, maar nog steeds worden er jaarlijks veel carnavalsliedjes uitgebracht. Tijd dus om te kijken waar de carnavalsmuziek anno 2025 staat. Voorzichtige conclusie: carnavalsmuziek is in 2025 nog steeds springlevend.
We pikken er een paar uit. Meest opzienbarend dit jaar is zonder twijfel het nummer ‘M’n oma die heeft ’n stoma’ van Jan Biggel. Eigenlijk een beetje in de lijn van ‘Joke stop toch met koken, kom uit de keuken m’n lieve Joke. Stop toch met koken, kom uit de keuken, want ik wil gezellig samen met je…’, maar dan anders. Want conservatief Nederland viel de afgelopen weken massaal over de tekst die Biggel zo creatief bedacht had. Het was ongepast, schandalig zelfs, voor mensen met een stoma. Ach, die arme zanger, hij had het zo niet bedoeld. Sterker nog: hij heeft de inspiratie voor het lied gehaald uit de praktijk. Z’n eigen oma had immers ook een stoma en ze prijkt trots met hem op de hoes van de single. Het kwaad was al geschied, maar mede daardoor heeft hij waarschijnlijk wel de grootste carnavalshit van het jaar te pakken.
‘M’n oma heeft een stoma, wul niet weten wat dat stinkt. Ze hoeft ok nooit te piese, hoeveul ze dan ok drinkt. Dan zie ik haar weer lache, wat hebben we een lol, dan wit de hele muete, d’r zakje zit weer vol. Oei, m’n zakske, m’n zakske zit weer vol. M’n oma, die heeft een stoma en dat ding dat heeft ze ook niet zoma. Dan roepen we oma, oma, oma, voor deze geur, verdien je een diploma.’
Trouwpak
De heren van de Raamsdonksveerse feestband De Fik Erin laten dit jaar ook van zich horen. De groep rond de gebroeders Huigen is sowieso sterk als het gaat om het feestgenre en laat zich daarbij al jarenlang inspireren door bands als WC Experience en Rowwen Hèze. Dat is ook goed te horen in ‘Trouwpak’, een samenwerking met het trio Muchos Begaoijos. Leuke videoclip erbij en alweer een stapje dichterbij het veroveren van Brabant en de rest van het land. Het levert De Fik Erin in ieder geval steeds vaker een plek op de grote podia op, dus hier gaan we de komende jaren waarschijnlijk nog veel van horen.
‘Ik had het laatst effe gehad, was alles even meer dan zat, ik wilde weer eens naar mijn stamcafé. M’n vrouw die had een strakker plan, lekker in het bankje man, er wil nu toch niemand met je mee. Toch bleef ik op m’n strepen staan, ben vliegend naar de kroeg gegaan, ik hang al iedere avond voor de buis. Ze weet toch dat ik eerlijk ben dus prakkeseren heeft geen zin, ik ben straks voor de klok van één uur thuis. Ik werd wakker in een trouwpak…’
Wat minder bekend, maar niet minder leuk is de Limburgse formatie Träcksäck. Het duo werkte eerder samen in Herberg de Troost en Tren van Enckevort kennen we als accordeonist van Rowwen Hèze. Aangevuld met zangeressen is Träcksäck een act waar het plezier van af spat. In de aanloop naar carnaval 2025 bracht de band het nummer ‘Houd de boek in’ uit. Het nummer spreekt voor zich: een diepere betekenis is niet te ontdekken. Maar daarmee raakt Träcksäck wel precies de kern van carnaval.
‘He, houd de boek in, veer make vlot ein foto. He, houd de boek in, kiek ’ns ist’er goed zoe. De lange moet nao achter en die klein moet wat na veur. Lache naar dè foto ge het nog veul te weinig kleur. He, houd de boek in, hop hop we staon al klaor.’
Iets dichter bij huis is ook heerlijke carnavalsmuziek te vinden. In Oosterhout bijvoorbeeld. Daar loopt CV De Wèggooiers al jaren voorop in de polonaise tijdens carnaval. Dit jaar overtreffen de Kaaiendonkers zichzelf met het aanstekelijke ‘Op z’n kop!’, op YouTube zelfs te zien met professionele videoclip. Muziekaal lieten de Wèggooiers zich, denk ik, inspireren door Mahala Raï Banda van Mahalageasca (ook een evergreen trouwens die zeker het ontdekken waard is), maar dan een paar tandwieltjes sneller.
‘Laai die bidonnekes lekker vol, in de elfde versnelling! Wegen, paden, zellufs in de bergen, ik doe t overal. Zoek d’r een om op te rijden, zeker met de carnaval. Had er een met dikke banden, ja ik houd wel van die grip. Zet alvast m’n helmpie op, want dit wordt een ruige trip. Spring mar lekker achterop, wel veur gratis, nie veur nop, En dan kom ik ’s avonds thuis, dan staot d’r een wir op zun kop.’
Lamme Frans
Carnaval is tegenwoordig niet compleet zonder een nummer van Lamme Frans. Ook dit jaar is hij weer van de partij met ‘Maak je niet druk’ waar hij zelfs een lans breekt voor de carnavalsvierders van boven de rivieren. Want dat het met carnaval alsmaar drukker wordt, is een feit, maar dat kun je ook zelf relativeren. Het 55-jaar oude nummer van Conny Vink is uit de mottenballen gehaald en ‘ver-Franst’.
‘Tel eens tot elf, rustig tot elf dan gaat alles vanzelf. Jaa, jaa, jaa, ja-pa-pa-paa pa-da. Ja pauw pauw, ja-pa-pa-paa pa-daa ja. Gij kunt bij Den Bosch de trein tegen houwe, of zet aan de Maas, de brug op een kier. Maar laat ze toch komen en stop eens met maauwe. Een mens is een mens en een bier is een bier. Maak je niet druk, nergens voor nodig. Wind oe niet op en makt ‘oe die kwaad. Maak je niet druk, dè’s overbodig. Vat nog een pils en één veur oew maat.’
Ach, de lijst van carnavalsplaten is dit jaar eindeloos. Ik pik er nog eentje uit en wel van de Kruiken van Veul Gère. Heerlijk nummer dat garant staat voor een snelle polonaise: ‘Deur de achterdeur’ en eigenlijk qua thema wel in dezelfde lijn als Lamme Frans. Want in Brabant kom je niet aan de bel, maar achterom: hèt teken van de Brabantse gastvrijheid.
‘Ge hoef niet aon te belle, d’n achterdeur stao altijd op ’n kier: in Brabant kom de achterom. Ik kom d’r altijd gère, ’t is verrekes knus en wèrm hier: in Brabant kom de achterom. Ut löstert ammel nie te nauw, hier zen de meese nie zo blaauw.’
Is de nieuwsgierigheid aangewakkerd? Er is nog veel meer te ontdekken op YouTube en Spotify. Waarschuwing vooraf: neem het allemaal niet te serieus. Vier carnaval zoals het gevierd hoort te worden: met maten en met mate in een lange polonaise. Fijn fisje gewenst!
Marcel Donks, carnavals liefhebber uit Waspik