In de rubriek ‘Door de lens van’ tonen Eindhovense fotografen een selectie van hun foto’s. Dit keer met Freekje Groenemans (53).
Door Marjolein van Hoof
Wat fotografeer je zoal?
Ik zit vooral in de bedrijfs- en publiciteitsfotografie, waarbij de nadruk echt op mensen ligt. Zo ben ik huisfotograaf van Archipel Zorggroep en fotografeer ik onder meer voor DELA en de bibliotheek. Ook maak ik portretten van particulieren. Vraag me liever niet om een gebouw te fotograferen: daar ligt mijn hart niet, want dat praat niet terug. Ik maak graag contact met mensen, of ze nou 0 of 100 jaar zijn: dat maakt niks uit.
Hoe is jouw interesse voor fotografie ontstaan?
Dat is best een grappig verhaal. Als tiener had ik een crush op een jongen die graag fotografeerde. Dat wilde ik ook leren. Ik leende de spiegelreflexcamera van mijn vader en fotografeerde op vuilnisbelten, autokerkhoven, dat soort plaatsen. Met een paar vriendinnen maakten we ook een blad: ‘Ammehoela’. Geen tuttig meidending: we waren behoorlijk politiek geëngageerd, dus dat ging wel ergens over. Ik was vooral degene die de foto’s maakte. Na het Eckartcollege ging ik fotografie studeren in Den Haag.
Hoe heb jij je als fotograaf ontwikkeld?
Na mijn studie werkte ik een tijdje bij een fotozaak en had wat kleine opdrachten, totdat ik aangenomen werd bij Fotopersbureau Van de Meulenhof. Toen werd ik echt fulltime fotograaf voor het Eindhovens Dagblad, als een van de eerste vrouwelijke fotografen daar. Best spannend: je kreeg een auto van de zaak, een set apparatuur en succes ermee! Ik maakte zo’n acht tot tien foto’s op een dag en dat in het hele verspreidingsgebied van de krant. In het begin zonder TomTom, maar met een ouderwetse plattegrond op pad. Van Knegsel naar Reusel en van Bakel naar Sint-Oedenrode: ik heb de regio echt op mijn duimpje leren kennen.
Ik fotografeerde van alles. Ik zeg altijd: van woonwagenkampen tot evenementen en burgemeesters. Soms onverwachte dingen, een ongeluk of zo, maar vooral op afspraak. Bijvoorbeeld een diamanten bruidspaar. Super leuk! Die mensen zaten dan in hun zondagse goed klaar met een gebakje, want ja: de krant komt. En elke zondag op het voelbalveld om de amateurwedstrijden vast te leggen.
De krant is echt mijn beste leerschool geweest. Elk uur een ander onderwerp in een andere ruimte met ander licht. En niet te vergeten: met een ander persoon. Je moet echt wel een mensenmens zijn, anders kom je als fotograaf nergens, denk ik.
Na tien jaar bij de krant besloot ik voor mezelf te beginnen. Ik dacht: ik moet me specialiseren, anders val ik niet op. Ik stortte me op kinderfotografie, gewoon bij mensen thuis. Dat was echt wel nieuw in die tijd. Ik heb heel veel kindjes gefotografeerd, iets wat ik nu veel minder doe. Het paste destijds beter bij me omdat ik zelf een jonge moeder was van twee dochters.
Ook mocht ik aan de slag bij FRITS Magazine. Ik heb heel veel covers geschoten. Van Jeroen Dijsselbloem bijvoorbeeld, die toen in Wageningen woonde en nog geen idee had dat hij ooit burgemeester zou worden. Maar ook een reportage van Anneke van Giersbergen in Woensel-West, van comedian Iris Rulkens - dat was heel leuk - en van zwemster Ranomi Kromowidjojo… Goh, van zoveel mensen eigenlijk. Ik kan ze niet allemaal oplepelen.
Intussen kreeg ik ook steeds vaker andere opdrachten en zo is het een beetje geëvolueerd.
Sinds een jaar deel ik met Eddie Mol een studio en nu is mijn uitdaging om meer werk te maken van studiofotografie.
Wat is typerend aan jouw werk?
Ik fotografeer mensen: kleurrijk, fris en persoonlijk. Ik hou helemaal niet van gekunsteld werk, mijn portretten moeten echt zijn. Als je bijvoorbeeld iemand in een pose zet waarin diegene zich duidelijk ongemakkelijk voelt: dat moet je niet willen. Fotografeer met respect. Het moet een beeld worden van iemand zoals diegene écht is. Je wil niet een soort aangekleed aapje op de foto. Tuurlijk mag het bijvoorbeeld glamoureus zijn, als dat past bij de opdracht, maar dan nóg gaat het om de werkelijke persoon. Pas dan ben ik tevreden. Ik pretendeer niet een kunstenaar te zijn, maar soms vang je net iets extra’s. Ik kan het niet goed omschrijven, het is een bepaald gevoel. Vaak weet ik dat al op het moment dat ik de foto maak, nog zonder dat ik het resultaat heb gezien. Mooi is dat.
Wat is het mooiste compliment dat je kreeg?
Pff, moeilijk. Het is bijzonder als iemand na het overlijden van een dierbare zegt: ik ben zo blij dat jij toen die foto’s van hem of haar hebt gemaakt. Wat ik nog steeds speciaal vind, is dat ik de laatste interviewfoto’s heb gemaakt van Frits Philips toen hij 100 jaar werd. Na zijn overlijden kreeg ik een kaart van zijn familie over die foto’s. Dat vond ik echt heel tof.
Wat betekent fotografie voor jou?
Het is wie ik ben. Zonder hoogdravend te willen zijn: een fotograaf, dat ben je. Het is geen kunstje of zo. Dankzij de fotografie heb ik zoveel uiteenlopende mensen mogen ontmoeten en veel mooie verhalen mogen horen. Dat is heel bijzonder. Echt: er zijn zoveel leuke mensen op de wereld met een mooi verhaal!