Er zijn ontmoetingen die je om welke reden dan ook altijd bijblijven. Dit was er zo één. “Ik wil handhaver worden”. In mijn werkkamer stond een jongeman met ambities. Aan werkelijk alles was te zien en te voelen hoe nerveus hij was. Niet in de laatste plaats vanwege zijn primaire gevoelens over politici en bestuurders.

Logisch ook. De Syrische jongen voor mij had niet alleen zijn hele leven achtergelaten in zijn vaderland, maar ook zijn hele jeugd. Onder de vleugels van zijn ouders als puber gevlucht vanuit een land in oorlog. Stel je toch eens voor: in plaats van een zorgeloze tienertijd waarin je je grenzen verlegt, vriendschappen voor het leven smeedt, experimenteert en jezelf en de wereld om je heen ontdekt, moet je op de vlucht voor chaos, onveiligheid, oorlog. Op reis naar een onzeker leven. Voortdurende dreiging. Deze knul had zijn complete puberteit overgeslagen. Je zou voor minder argwaan krijgen voor alles wat naar politiek riekt.

Voor mij stond een jongeman. Eentje met een ijzeren wil om iets van zijn toekomst te maken. Hij had keihard gewerkt om Nederlands te leren en binnenkort startte hij met een opleiding. Afgelopen week moest ik aan hem denken. Meer dan eens. Die jongen in mijn kantoor. De journaalbeelden van kinderen aan de grens tussen Turkije en Europa, in de knel. Mij zijn die berichten niet in de koude kleren gaan zitten. Wanneer ik mijn dochter, een paar maanden oud, in mijn armen heb, besef ik hoe bevoorrecht zij is, hoe goed ik het heb, hoe goed wij allen het hebben. Dat zij de mazzel heeft hier in Eindhoven, in Nederland te zijn geboren.

Uit liefde kopen en bieden we haar meer dan noodzakelijk is. Ik ben daar eerlijk over: mijn dochter is mijn alles. Ineens kan ik me daar enorm schuldig over voelen. Zeker bij de aanblik van kinderen die enkel druk zijn met overleven – laat staan dat die kinderen zich kunnen druk maken over hun toekomst, hun spulletjes, hun kleding.Jongelui die alleen bezig zijn met veiligheid en zoekend naar een thuis.

Er zijn mensen die deze groep het stempel van gelukzoeker geven. Een groep die wil profiteren van onze welvaart. Mijn hoop, mijn droom is dat we juist deze kinderen, deze jongeren hier een kans geven. Om zich te ontwikkelen, kennis op te laten doen, en die kennis als bagage laten meenemen naar hun land, wanneer de tijd daar is. Zoals die ene jongen. Ik vroeg hem waarom hij handhaver wilde worden..Daar had-ie goed over nagedacht. Want, zo kon hij – met zijn opleiding, kennis en kunde – meebouwen en -werken aan een rechtvaardige en veilige samenleving. Wat hem betrof zou die samenleving trouwens het nieuwe Syrië moeten zijn.