Er is praktisch geen huishouden zonder wasmachine. Heb je er geen, dan is er nog de wasserette.
Vroeger was wassen een zwaar en tijdrovend werk, dat vaak een of twee dagen duurde. In een grote zinken teil moest je de was op een wasbord boenen, elk stuk apart. Een moeder van een groot gezin was dan ook aan het eind van de wasdag behoorlijk moe.
Kort na de oorlog kwamen de eerste wasmachines op de markt; zogeheten bovenladers, want de was ging er van boven in. Deze machines hadden geen verwarming: warm water moest je er zelf in doen. Ze hadden ook geen programma’s: kleur bepaalde de volgorde van wassen. Wit eerst, donker het laatst, en dan het water aftappen met een slang. Daarna spoelen in de teil. Aparte centrifuges waren er nog niet, de was haalde je door een op de wasmachine gemonteerde wringer en daarna hing je het op.
Wasmachines waren in de jaren ’50 duur: tussen de 400 en 600 gulden en dat was voor de meeste huishoudens gezien de lonen een onhaalbare kaart. Dus sprongen bedrijven in dat gat door die bovenladers met wringer voor een dagdeel te huur aan te bieden. Ze kwamen de machines brengen en halen.
In Eindhoven was zo’n bedrijf gevestigd aan de Schootsestraat met de naam ‘De Uitkomst’. De familie Houkes runde dat bedrijf met Bico wasmachines. De komst van de modernere wasautomaten maakte een einde aan dat bedrijf.