Ze zijn een onmisbare schakel in het voetbal: de heren, en soms ook dames, in het zwart die gewapend met een fluitje en een stevige portie spelregelkennis wedstrijden in goede banen proberen te leiden. Zonder scheidsrechters geen wedstrijd. Twee van hen werden onlangs in het zonnetje gezet door de KNVB vanwege hun verdiensten voor het voetbal.
Door Rob Weekers
Ali Yelaldi (61) en Allan Lo-A-Njoe (72) zijn ieder weekeinde te vinden bij de amateurtak van FC Eindhoven om daar als arbiter een of meerdere wedstrijden te fluiten. Maakt Ali regelmatig een uitstapje naar DVS in Aalst, Allan zweert trouw aan de accommodatie van de blauw-witten aan de Velddoornweg. Het duo mag zich sinds kort de trotse bezitter van de Gouden Scheidsrechtersspeld noemen, een onderscheiding, vergezeld met een oorkonde, die door de KNVB wordt uitgereikt aan arbiters die zich verdienstelijk hebben gemaakt voor het voetbal. FC Eindhoven deed ook nog een extra duit in het zakje met een glazen award en een mooie bos bloemen. “Een hele eer, ik ben er best trots op”, blikt Ali terug.
Voor Allan geldt dat niet minder. Hij is met name in zijn nopjes met de waardering en erkenning die aan de onderscheiding is verbonden. “Al krijgen we soms bakken met kritiek over ons heen omdat we in de ogen van sommige spelers een verkeerde beslissing hebben genomen”, relativeert hij. “Niks van aantrekken en opmerkingen van je af laten glijden, da’s de belangrijkste les”, luidt het antwoord van Ali.
Oprecht genieten
Gezeten in het zonnetje bij de kantine van FC Eindhoven hebben Allan en Ali een mooi uitzicht op de velden waar zij ieder weekeinde te vinden zijn. Samen zijn ze tijdens hun twintigjarige scheidsrechtersloopbaan goed voor meer dan duizend wedstrijden in het amateurvoetbal. “Waarom ik scheidsrechter ben geworden?”, Allan moet lachen om de vraag. “Om met een fluitje in de mond kinderen te pesten!” Dan serieus: “Ik kan oprecht genieten van een goede pot voetbal. Aan mij de taak erop toe te zien dat de regels van het spelletje worden nageleefd. Hoe minder ik hoef te fluiten, hoe beter het is.”
Rechtvaardig
Het arbitrale duo heeft de beschikking over een officieel scheidsrechtersdiploma van de KNVB. Allan sinds 1998, Ali sinds 2004. “De cursus die eraan verbonden is, geeft veel houvast. Niet alleen als het gaat over spelregelkennis, maar ook over hoe je je binnen de lijnen verhoudt tot de spelers”, zegt Allan, die zich als scheidsrechter ‘streng doch rechtvaardig’ noemt. “Ik ben een man van de regels”, legt hij uit. Dat blijkt rekkelijk te zijn. “Soms houd ik bewust wel eens een kaart op zak, bijvoorbeeld omdat ik zie dat een speler weliswaar een overtreding heeft gemaakt, maar dit niet de intentie was.”
Alarmlichten
Ali wil vooral dat een wedstrijd weinig oponthoud kent. “En er mag best gelachen worden”, zegt hij. “Je voetbalt toch ook voor je plezier?” Hij ergert zich dan ook kapot aan iets te fanatieke trainers en ouders die aan de kant van het veld spelers ophitsen. “Die gaan daar meestal niet heel veel beter van voetballen”, weet hij uit ervaring. Allan: “Gedragstherapie, dat zou voor sommige trainers en ouders een goed idee zijn.” Hoewel Ali binnen de lijnen veel toestaat, zijn er drie dingen waar bij hem de alarmlichten onmiddellijk afgaan: spugen, slaan, en discrimineren. “Dat tolereer ik niet, dan is het klaar en kan een speler direct vertrekken”, zegt hij resoluut. Allan valt zijn collega bij: ”Daar trek ik ook een grens.”
Derde helft
Dat Ali en Allen actief zijn als clubscheidsrechter betekent niet dat ze partijdig zijn. “Geen sprake van”, zegt Allan. ”Hoewel, soms worden we wel eens als thuisfluiter betiteld.” Ali: “Da’s zeker niet terecht! Ik geef net zo makkelijk een strafschop aan de bezoekende partij, hoor.” Als het laatste fluitsignaal heeft geklonken, is het voor de heren arbiters tijd voor de beroemde derde helft. “In de kantine hebben we een vaste stamtafel”, zegt Allan. Ali: “Soms krijgen we wat te drinken van spelers van wie we even daarvoor een wedstrijd gefloten hebben. Da’s toch mooi. En ja, niet alleen maar van spelers die een wedstrijd hebben gewonnen.” Allan: ”Het kan hier hartstikke gezellig zijn.”
Aanvoelen
Kritiek is er soms ook. “Dat hoort er ook bij, al valt het in de praktijk wel mee. Er mag wel een stuk minder gemekkerd worden binnen”, vindt Allan. “Sommige spelers spiegelen zich aan profwedstrijden die ze op televisie zien. Bij de amateurs gaat het er ietsje anders aan toe.” Ali: “Hier hebben we geen herhalingen, laat staan een VAR. Wij moeten het in één moment beslissen.”
Als Allan ergens een hekel aan heeft, dan is het wel aan spelers die zich aanstellen. “Laatst nog was er een speler die heel licht werd geraakt aan zijn been en luid kermend op de grond lag. Toen heb ik gezegd: weet je nog aan welk been je bent geraakt? Het gejammer was meteen over, en de spelers op de veld konden er ook om lachen. Ach, soms moet je je de kaas niet van het brood laten eten, da’s een kwestie van aanvoelen.”
Ali ergert zich aan spelers die na het einde van de wedstrijd nog door blijven zeuren. “Dan gaat het soms over situaties op het veld die zich een half uur daarvoor hebben voorgedaan. Da’s zo overdreven. De meeste spelers geven me na afloop wel een hand, hoor.”
Geen 18 meer
Van stoppen willen de twee arbiters vooralsnog niets weten. Allan: “Zolang ik fit blijf, ga ik door. Maar we zijn geen 18 meer hè. Als ik drie wedstrijden in een weekeind heb gefloten, heb ik overal spierpijn. Hoort erbij natuurlijk, maar het houdt een keer op.”
Ali gaat ook nog wel even door, ondanks een nekoperatie die hem parten speelt. “Als dat erger wordt, dan stop ik”, heet het resoluut. “Alwéér”, lacht Allan, “man, je bent al drie keer gestopt. Driemaal hebben we een afscheidsfeestje voor je gehouden, met alles erop en eraan.” Ali hoort het met een glimlach aan. ”Het was wel leuk, toch?” Allan: “Zeker, je moet vaker afscheid nemen!”