Verdriet. Hoe ga je daarmee om? Huilen? Gillen? Slaan? De bloemenzee in Oss groeit. De knuffels verliezen ook in de regen hun glans niet. De brandende kaarsen symboliseren het eeuwige licht.
We geven geld. Waarom? We willen troosten. Met z’n allen willen we de families troosten die op een zo afschuwelijk manier hun kinderen verloren. We willen allemaal dat het elfjarige meisje en de leidster van kinderdagverblijf Okido volledig herstellen van hun vreselijke verwondingen. Onze gedachten zijn ook bij de machinist en al die getuigen die het ongeluk zagen gebeuren. En wat te denken van de hulpverleners? We leven met ze mee. Opeens werden we allemaal met onze neus op de feiten gedrukt, zoals dat ook was bij de vliegramp van MH17.
Zonder dat je er op voorbereid bent, kunnen de meest afgrijselijkste dingen gebeuren met de mensen die je liefhebt. Mensen die ogenschijnlijk gezond waren, nog een heel leven voor zich hadden en nog geen vlieg kwaad zouden doen. Opeens zijn ze er niet meer. Geen afscheid, maar voorgoed weg. Vooral de manier waarop dit gebeurt, grijpt ons naar de keel. Hoe kom je dit immense verdriet ooit te boven? Toegeven aan je verdriet of het juist negeren? Ik zou het niet weten. Het enige wat ik kan doen, is net als zoveel mensen in Nederland doen: rouwen. In Oss zochten mensen steun door samen te bidden.
De vraag hoe ondoorgrondelijk God of Allah’s wegen zijn die dit drama lieten gebeuren, zal ongetwijfeld menigeen door het hoofd gespeeld hebben. De conclusie: het leven is niet eerlijk, is voor mij nog het meest acceptabele. Dat biedt echter geen troost. De realiteit is dat in drie families de boterhammetjes niet meer gesmeerd hoeven te worden en bedjes voor altijd onbeslapen blijven. We weten dat we allemaal ooit zullen sterven. Maar kinderen? Nee, die horen te spelen, te lachen, te inspireren, verwonderd te zijn, nog een heel leven voor zich te hebben en je wilt ze knuffelen. Zij zijn onze toekomst. Wanneer dat beeld verstoord wordt, zijn we van slag en terecht want dat zou eigenlijk niet mogen.