Om de week houd ik als wethouder een spreekuur in mijn kamer op het Stadhuis. Of je het over de wereldpolitiek wil hebben of over de stoeptegel voor de deur. Alles is bespreekbaar. Gelukkig maken veel mensen daar gebruik van. Voor mij is het een hoogtepunt van de week. Ik krijg altijd wat nieuws te horen, kan problemen met de organisatie oplossen en ook gewoon een praatje maken met mijn stadsgenoten.
Deze week had ik Rob op bezoek. We kwamen elkaar tegen op de Woenselse Markt tijdens de campagne. Rob mopperde over de renovatie door de woningbouwcorporatie in zijn wijk. Ik had op dat moment niet veel tijd, dus gaf ik mijn nummer om een afspraak te maken. Mailen, dat was niks voor Rob. Afgelopen week kwam hij langs.
Zijn klachten waren voor een deel wel begrijpelijk en ik ga dus mijn best doen om Rob te helpen. Maar tussen het Inhoudelijke gesprek door probeerde ik ook te ontdekken wie Rob was. 52 jaar, net met pensioen. Z’n gezondheid zit hem niet mee, want hij heeft een verlamming aan zijn arm. Desondanks doet hij vrijwilligerswerk. Zijn vrouw werkt in de thuiszorg. Een zware baan, waar ze lichamelijk last van heeft. Ze hebben een zoon en dochter die allebei naar een dorp in de regio zijn verhuisd.
Toen ik vroeg waar het fout was gegaan, dat zijn kinderen niet meer in Eindhoven wonen, moest hij hard lachen. Hij was al lang blij dat ze weer terug in de buurt woonden na hun studie. ‘s Avonds op de fiets naar huis gingen mijn gedachten alle kanten op. Iedereen wil bijzonder zijn door iets heel bijzonders te doen. Maar ik houd juist van het bijzondere in de mens. Die het dagelijks leven leeft en daarin kleine dingetjes doet om de eigen familie, omgeving of stad een beetje fijner te maken.
Die het leven neemt zoals het komt, ondanks tegenslagen. Die moppert op de zaken die misgaan, maar tegelijkertijd verantwoordelijkheid neemt als het moet. Een balans tussen mauwen en poetsen. Ik houd ervan. Dus doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ook in ‘Eindhoven de gekste’.