Het is woensdagavond laat. De telefoon gaat en mijn vrouw neemt op. Het is mijn moeder aan de lijn. Terwijl ik aan het werken ben, hoor ik ze praten over koetjes en kalfjes. Het gaat over eten, over de bruiloft van afgelopen zaterdag. En: over de grote herfstschoonmaak. Mijn gedachten dwalen af naar vroeger. Mijn moeder zorgde niet alleen goed voor ons, ze voedde ons ook op met ijzeren discipline. Met drie mannen in huis, moet je als vrouw wel met harde hand regeren. De regels waren helder. De schoenen werden op de deurmat uitgetrokken. De benen op de salontafel, dat was uit den boze. De was sorteerde je zelf. En met je kleren aan op bed liggen, dat was onvoorstelbaar. ”Ik had het zo druk de afgelopen dagen. Ik ben drie dagen bezig geweest om de grote schoonmaak in de woonkamer en keuken af te maken”, vertelde mijn moeder. Mijn vrouw kan zich er nog altijd over verwonderen. Ik ben het gewend en lach om de dwangmatigheid waarmee ‘ons moeder’ het huis schoonmaakt.

Tegelijkertijd toont dat ook het karakter van deze sterke vrouw. Onvermoeibaar, nooit lui, altijd doelgericht en serieus aan de slag. Ik doe mijn best om op haar te lijken. Met werken dan, want mijn schoonmaakkwaliteiten laten – vrees ik – nog steeds veel te wensen over. De grote herfstschoonmaak. Stiekem vind ik het gekkenwerk. En dan niet éénmaal per jaar. Want er is ook een voorjaarsschoonmaak, eentje in de zomer en uiteraard ook met de ramadan.

En toch is het goed, ik weet het zeker. Af en toe een grote schoonmaak. De boel doorluchten en doorlichten. En dan het moment dat het klaar is. Tevredenheid na hard werken. Zoals je ook kunt hebben als je hebt gesport. Misschien doet ze het daar wel voor, mijn wijze moedertje.

Ik kan een leven lang van haar blijven leren. Hop, aan de slag maar weer!