Zeg maar Yasin
Je woont in een jaren ‘60 of ‘70 wijk. Gebouwd voor een gezin met gemiddeld twee kinderen. Je hebt een leven lang gewerkt, bij Philips, of DAF, of een andere grote organisatie in de regio. Misschien wel bij de gemeente. Inmiddels zijn de kinderen het huis uit en je hebt inmiddels een respectabele leeftijd bereikt. Buren van het eerste uur zijn weggegaan uit de wijk. Omdat het huis te groot is geworden, omdat ze hogerop kwamen in de wereld, of omdat ze langzamerhand zorg nodig hebben die ze thuis niet kunnen krijgen.
Je wijk verandert in een rap tempo. De wijk wordt diverser door de komst van mensen met een andere achtergrond, levensstijl of een andere gezinssamenstelling.De oude gebruiken van elkaar begroeten, bij elkaar binnenlopen als je iets nodig hebt of elkaar aanspreken, worden vervangen door nieuwe normen. Het is meer ‘leven en laten leven’, je vooral met je eigen zaken bemoeien en steeds minder ontmoeting tussen buurtbewoners.
Bij de instanties ben jij slechts een van de velen. Je heb niet het gevoel dat je gezien en gehoord wordt. Onverschilligheid dreigt toe te slaan en je thuisgevoel wordt minder. Het liefst zou je de tijd terug draaien, maar tegelijkertijd realiseer jij je dat dit geen reële optie is.
Wat kun je dan nog? Je stem en onvrede laten horen. Dan is het fijn dat er iemand opstaat die recht voor zijn raap zegt waar jij je ook kwaad over maakt. Dat hij dan een beetje te ver gaat, neem je voor lief. Begrijpelijk.Het enige wat ik je wil zeggen, is dat ik je pijn voel en hoor. Maar ik wil niet alleen je onvrede horen, maar ook je ideeën.
Samen met jou zoeken naar alternatieven die insluiten in plaats van uitsluiten. Ik denk dat jij dat eigenlijk ook liever doet.
Het gevoel van uitsluiten ken jij namelijk als geen ander.
En dat wens je niemand toe.