”We worden schatrijk in Nederland. Na een jaartje of 6 gaan we lekker terug naar Spanje.” Het pakte voor Angelines Castro net even anders uit. Vijftig jaar nadat ze Spanje verruilde voor Nederland is Strijp haar thuis, en is er geen haar meer op haar hoofd die denkt aan terugkeer naar haar vaderland. Voor het project Aankomst in mijn Buurt wordt de Eindhovense geïnterviewd door drie scholieren.

Door Rob Weekers

Azra (11), Nils (10), Floortje (11) van Basisschool Strijp Dorp vinden het best wel een beetje spannend om bij Angelines op bezoek te gaan. Ingrid van Zummeren en Peggy van der Putten van Aankomst in mijn Buurt hebben de drie scholieren al een beetje voorbereid, en zitten samen om de tafel in de huiskamer van Angelines. De drie leerlingen hebben hun lijstjes met aantekeningen en vragen voor zich op tafel liggen.

Groot avontuur

Angelines was 19 jaar toen ze de grote stap naar Eindhoven maakte. De datum staat in haar geheugen gegrift: 6 januari 1974. Iets meer dan een week daarvoor was ze in het huwelijksbootje gestapt. Haar man kon in Eindhoven een baan bij Philips krijgen. “Het was voor ons een groot avontuur”, zegt Angelines, wiens wieg stond in het gehucht Oteruelo de la Vega, in het noordoosten van Spanje. Een vlek op de kaart dat rond de vijftig inwoners kent. Landbouw vormt er de voornaamste bron van inkomsten.

“Sowieso was het opmerkelijk dat mijn ouders ermee instemden om naar het buitenland te vertrekken. Dat veel mensen uit het dorp vertrokken naar andere plaatsen om daar een toekomst op te bouwen, heeft wel meegespeeld.”

Brieven

“Voor mijn gevoel lag Nederland aan de andere kant van de wereld. We moesten het doen zonder telefoon, hè”, legt Angelines uit. “Contact ging per briefpost. Daar kunnen jullie je nu waarschijnlijk helemaal niets bij voorstellen. Van mijn moeder hoorde ik later dat ze veel heeft gehuild nadat ik naar Nederland was vertrokken. Dat was heftig.” Floortje: “Het lijkt me heel erg om mijn familie achter te laten.”

De eerste weken in Eindhoven vielen op zich nog wel mee, blikt Angelines terug. “Het voelde een beetje als vakantie. Maar daarna werd het zwaar, hoor.” Een vreemd land, een andere taal, andere gewoonten. Met een zucht: “We hadden geen idee wat ons te wachten stond. De eerste anderhalf jaar vonden we onderdak bij een Spaans gezin dat in Woensel woonde. Zij hebben ons een beetje wegwijs gemaakt. Met die mensen zijn we nog steeds bevriend.”

Kroketten

“Waren jullie arm in Spanje”, vraagt Floortje. Angelines: “Jazeker, maar dat was vroeger helemaal niet zo vreemd, hoor. We moesten hard werken, als kind al hielp ik mijn ouders mee op het land. Als meisje kreeg ik een klein beetje geld om zo nu en dan iets lekkers van te kopen. Toen mijn man hier zijn eerste salaris verdiende, konden we naar de winkel en kopen wat we wilden. Dat was zo’n fijn gevoel!” Kroketten en frikandellen bleken een favoriete snack. “Die kenden we in Spanje helemaal niet. In mijn eerste jaar in Nederland ben ik wel acht kilo aangekomen.”

“Wat waren uw eerste Nederlandse woordjes”, vraagt Azra. “Ja en Goedemorgen”, zegt Angelines met een lach. “Als ik iets niet verstond, zei ik ja, wat het ook was. Dat heeft best tot misverstanden geleid. Toen wist ik: ik moet de taal heel snel leren.” Het beheersen van de taal is voor Angelines de sleutel tot integratie gebleken. “Heus, had ik het Nederlands niet onder de knie gekregen, dan was ik vertrokken.”

Zo herinnert ze zich nog goed dat ze ooit hopeloos verdwaalde na in een verkeerde bus te zijn gestapt. “Heb ik uren rondgedoold, kon mensen de weg niet vragen. Dat was zó frustrerend. Eenmaal thuis heb ik hard gehuild.” De drie scholieren horen het relaas begripvol aan.

Kwestie van aanpassen

Na twee maanden in Eindhoven vond Angelines werk in een fabriek op de Hurk, bij Philips. Het aanpassen aan het nieuwe leven was een uitdaging, vooral vanwege de taalbarrière. ”Via Philips kon ik taalcursussen gaan volgen. Drie jaar lang, ik heb de diploma’s hier nog ergens in de kast liggen.”

Maar ook het contact met buurtgenoten is een goede manier gebleken om in te burgeren, weet Angelines. “Koffie drinken met de buren, bijvoorbeeld. Sowieso heb ik altijd goede contacten gehad hier in de buurt. Ik heb me nooit buitengesloten gevoeld.” Het is een kwestie van aanpassen, wil Angelines maar zeggen.

Op de vraag of de drie scholieren het ook zien zitten om ooit naar het buitenland te verhuizen, wordt wisselend gereageerd. Azra zou best in Turkije willen wonen, Floortje weet het nog niet, en Nils ziet dat niet zitten. “Het is ook best een grote stap”, zegt Angelines.

Spiegelglad

Volgens Angelines zijn de verschillen tussen Nederland en Spanje niet zo heel groot. Op een paar kleine dingen na. “Net als in Spanje gebruiken we olijfolie in plaats van boter. En aan de winters in Nederland moest ik toch wel even wennen. In mijn eerste week in Eindhoven vroor het flink, en was het buiten spiegelglad. Mijn man waarschuwde me nog: kijk uit als je naar buiten gaat! Tevergeefs, want bij de eerste stap buiten lag ik meteen op mijn snufferd.”

Thuis in Strijp spreekt Angelines nog steeds Spaans met haar man. Het stel kreeg drie kinderen die, als vanzelfsprekend, tweetalig zijn.

Strijp is thuis

Vijftig jaar in Nederland is ze nu. Haar tongval verraadt haar Spaanse afkomst, maar verder klinkt er ook onvervalst Eindhovens in door. Angelines bezoekt haar geboortedorp nog regelmatig. “We proberen er ieder jaar op vakantie te gaan. Ik heb er nog familie wonen, en ken de meeste mensen daar goed. Hoewel het voor mij een vertrouwde plek is, voelt Strijp als mijn thuis.”

Vrijdag 15 december houden de leerlingen van basisschool Strijp Dorp een presentatiemiddag. Dan laten scholieren van groep 7 en 8 de resultaten zien van de verschillende mensen met een migratieverleden die zij gesproken hebben. Aankomst in mijn Buurt wil laten zien wat voor invloed arbeidsmigratie heeft gehad op de ontwikkeling van de samenleving.