Een kruising tussen waterpolo en rugby, dat is kanopolo. De watersport wordt bij weinig verenigingen aangeboden en is daardoor vrij onbekend. Desondanks werd Nederland al drie keer wereldkampioen (in 2004, 2008 en 2012). Billy Weibel uit Eindhoven peddelt al ruim tien jaar. “Je moet geen watje zijn om deze sport te doen.”
EINDHOVEN - Het gaat er ruig aan toe bij een wedstrijd kanopolo. “Je mag de bal veroveren wanneer je tegenstander binnen handbereik. Ook mag je hem omduwen. Zodoende ga je over elkaar heen, onder elkaar door, zowel in de aanval als verdediging.” Kanopoloër Billy vindt het geweldig. Ruim tien jaar geleden kwam hij ermee in aanraking. Aanvankelijk om te zien hoe zijn twee broers slalommend hun kano voortbewogen. “Toen zag ik kanopolo en dacht meteen: ‘wat een vette sport’.” Hij heeft het een keer geprobeerd en is niet meer gestopt.
Snel en ruig
Kanopolo lijkt een harde sport, maar er zijn natuurlijk spelregels. “Het ziet er inderdaad heftiger uit dan het is. Snel en ruig is het zeker. Daardoor is het een leuke kijksport.” Hij legt uit dat het spel te vergelijken is met basketbal qua snelle omschakeling en schotklokken. “Met je team van vijf spelers heb je zestig seconden om een aanval op te zetten. Wanneer je een schot op doel hebt gedaan of een overtreding hebt begaan, krijg je een nieuwe minuut. Dat houdt de snelheid in het spel, dat twee keer tien minuten duurt.” Tijdens het spel moet je peddelen, de bal vangen en werpen. “Je probeert dat allemaal met één hand te doen. Dat maakt het heel intensief.”
Nederland telt dertig verenigingen die kanopolo aanbieden. De Helmvaarders in Helmond is voor Eindhoven de dichtstbijzijnde club. Op het kanaal leerde Billy de sport. Vijf jaar geleden stapte hij over naar Viking Venlo om hoofdklasse te spelen. Twee à drie keer per week traint hij in zijn kano op de Maas. “Nu de de zomercompetitie begint ben ik ieder weekend weg. Niet alleen in Nederland. Ook doen we mee aan Europese toernooien. Ik vind het nog steeds elke dag superleuk.”