Vijf jonge mannen bestormen de hitparade en worden onverwacht immens populair in heel Nederland: het klinkt als een jongensboek, het is het verhaal van Peter en zijn Rockets. Vijf Eindhovense jongens die in 1959 landelijk bekend werden met het nummer ‘Kom van dat dak af’. Zanger Peter Koelewijn is er nog altijd, én saxofonist Klaas Buchholz. Deze Eindhovenaar is de laatste originele Rocket die nog in leven is. “Voor ons allemaal was dit de mooiste periode uit ons leven.”
Door Marjolein van Hoof
“Eerst onze basgitarist Charles Jansen, toen onze drummer Peter van de Voort en nu Harry: het voelt raar dat ze er niet meer zijn. Dat is moeilijk om te accepteren”, verzucht Klaas Buchholz (85). Het is een paar weken na het plotselinge overlijden van Harry van Hoof, voormalig pianist van Peter en zijn Rockets die later successen behaalde als componist, arrangeur en dirigent.
“Harry was destijds de enige goede muzikant in onze band: hij zat toen op het conservatorium. De rest was maar een beetje bij elkaar geraapt”, lacht Klaas die door de andere bandleden steevast Claus werd genoemd. “Dat kwam door Koelewijn”, herinnert hij zich. “Mijn opa uit Duitsland was bij ons op bezoek en noemde me Claus. Peter hoorde dat en zei: Zo noem ik je voortaan ook, dat klinkt veel beter dan Klaas.”
Philips Harmonie
Klaas groeide op in de buurt van de Woenselse Markt. “Ik had een Groningse moeder en een Duitse vader. Zij waren naar Eindhoven gekomen om voor Philips te werken. Ik had één broer en twee zusters. Een oom van mij vertelde op een dag dat de Philips Harmonie nieuwe jongens zocht; het instrument kreeg je van de harmonie. Ik vond dat geweldig en mijn broer ook. Hij kreeg een tuba, een enorm blaasding! Na een paar weken hield hij het voor gezien”, lacht Klaas.
“Ik kreeg een saxofoon. We zouden elke week les krijgen, maar daar kwam weinig van. Toch bleef ik thuis oefenen. Een melodie van de radio kon ik zo naspelen: raar, dat heb ik altijd gehad. Ik heb mezelf leren spelen, maar daardoor zijn er nu nog steeds grepen die ik verkeerd pak.”
Gewoon ‘speulen’
“Later speelde ik met een orkest bij Werners in Valkenswaard, toen Peter Koelewijn binnenkwam. Hij miste in zijn band nog een blazer en hij vroeg mij. Ik had daar eigenlijk niet zo’n zin in. Rock-’n-roll kende ik nog niet zo goed, die muziek kwam pas net op. Ik was gewend om in een dansorkestje te blazen. Keurig op een stoel drie tango’s spelen, dan pauze, en dan drie foxtrotjes. Heel stijf. Dat was bij Koelewijn wel anders! Staand tussen het publiek en hup, gewoon speulen. Bij ons thuis vonden ze het maar waardeloos. Muzikanten waren zuiperds en hoerenlopers, vond mijn vader. Zo dacht men toen.”
Amerikaanse films
“Er waren in die tijd weinig Eindhovense bandjes die rock-’n-roll speelden. Je had Cees and his Skyliners én je had ons. Intussen werd het wel steeds populairder, vooral dankzij de Amerikaanse films bij de bioscopen waar de jeugd deze muziek hoorde.”
Het duurde dan ook niet lang of Peter en zijn Rockets waren in de stad en daarbuiten populair. “Als ze wisten dat we ergens optraden, dan zat het er bomvol. Op een gegeven moment kwam er een man van een platenmaatschappij naar ons luisteren. Blijkbaar heeft hij na afloop gezegd dat het nergens naar klonk. Haha, dat was ook zo. Zelf was ik toen ook nog geen handige muzikant: nu zou ik de solo in ‘Kom van dat dak af’ bijvoorbeeld heel anders spelen. Vergeleken met andere orkesten waren we muzikaal waardeloos, maar ja: we hadden wél overal succes.”
Oefenen in de trein
Peter en zijn Rockets werden toch uitgenodigd om naar de studio in Heemstede te komen. “Onderweg in de trein zei Koelewijn ineens: Ik heb nog een nummer geschreven. Dat was ‘Kom van dat dak af’. We hebben het daar ter plekke geoefend, lieten het in de studio horen en we mochten het opnemen. Ze vonden het maar niks en het nummer verdween in de kast. Tot muziekproducent Co de Kloet aan de studio vroeg: Is er de laatste tijd nog iets opgenomen? Ja, door een paar jongens uit Eindhoven, maar dat is niet veel.” Klaas lacht er hartelijk om.
De Kloet zag wel potentie in dit eerste Nederlandstalige rock-’n-rollnummer en draaide het in zijn programma Tijd voor Teenagers. “Ik weet het nog goed: Koelewijn zei dat onze plaat misschien op de radio zou komen, op vrijdagavond om 18.00 uur. Ik vertelde dat tegen mijn vader, die moest er om lachen. En toen, onder het eten, was het ineens te horen. Iedereen stomverbaasd natuurlijk.”
Hitparade
Daarna ging het hard met het succes. Het nummer stond 29 weken in de hitparade met als hoogste notering op nummer 1. “We hadden er toen echt munt uit kunnen slaan, maar helaas lagen er al optredens vast tegen lage prijzen. Anders hadden we veel meer geld kunnen vragen.”
In heel Nederland traden Peter en zijn Rockets op. “In het begin hadden we alleen een personenwagen, waarin we dicht op elkaar gepropt zaten met achterin de instrumenten. Een geluidsinstallatie hadden we niet; je moest maar afwachten hoe het ter plekke geregeld was. Soms hing er maar één microfoon aan een touwtje, die Koelewijn en ik dan moesten delen. Het maakte allemaal niet uit. We waren jong, dus het was lang leve de lol. Lekker flauwekullen en lachen samen.”
De Eindhovense mannen waren zelfs op tv te zien. “Met krijt werden er dan van die kruisjes op de vloer getekend: daar moest je blijven staan anders klopte het beeld niet meer. En ook ons optreden tijdens Cabaret der Onbekenden, opgenomen hier op de Eindhovense Markt, is uitgezonden.”
Afbrokkeling
Het bleef niet allemaal rozengeur en maneschijn. “Elke week repeteerden we, soms wel twee of drie keer, en in de weekenden traden we op. Doordeweeks werkte ik nog gewoon bij Philips. Ik ging steeds vaker met tegenzin naar een optreden.”
Ook de populariteit van de band nam af. “We hadden minder optredens en Koelewijn trad vaker alleen op met geluidsbanden. Groot gelijk, dat was natuurlijk goedkoper dan met een hele band. Langzaam brokkelde het af.”
Trouw aan de muziek
Klaas stopte midden jaren ’60 bij Peter en zijn Rockets, trouwde en kreeg twee zoons en een dochter. Inmiddels is hij trotse opa van zeven kleinkinderen en overgrootvader van vier achterkleinkinderen. De muziek is hij altijd trouw gebleven. “Tot corona ben ik nog actief geweest als saxofonist in orkesten en bands.”
De saxofoon heeft hij nu al een tijdje niet meer aangeraakt, maar er gaat geen dag voorbij dat Klaas niet even achter de piano plaatsneemt. “Dat blijft belangrijk voor me. Ik vind het heerlijk om muziek te maken en te luisteren”, glundert hij.
“Al met al heeft de tijd van Peter en zijn Rockets de meeste indruk op me gemaakt. Ook de hele nasleep ervan. Jarenlang kon ik nergens komen of mensen praatten erover. En nu nog! Als je ziet wat Koelewijn en Harry van Hoof later muzikaal nog allemaal gepresteerd hebben: prachtig! Ik heb toch maar mooi met die jongens in een orkestje gespeeld. Het is een deel van mijn leven, dat ik voor geen goud had willen missen.”