Een dag niet geschilderd, is een dag niet geleefd. Hans de Waal, artiestennaam Dwaalhaas, is met ziel en zaligheid verknocht aan de schone kunsten. Na een turbulent leven is de markante Eindhovenaar in een rustiger vaarwater beland. Saai is het echter nooit in het leven van de stadskunstenaar.

Door Rob Weekers

Ooit had Hans de Waal een ‘normaal leven’ voor ogen. “Huisje, boompje, beestje, kinderen krijgen, het liep allemaal net iets anders”, weet hij nu. Zijn toenmalige vriendin Angela overleed dertig jaar geleden in zij armen aan de gevolgen van anorexia. Het verwerken van haar dood ging hem niet in de kouwe kleren zitten. “Ik raakte zwaar aan de drank”, blikt Dwaalhaas, geboren in de Johannes van der Waalweg, terug op een duistere periode in zijn leven.

Wild leven

Drie jaar lang was hij dakloos, en zwierf rond door de stad. Aan de zelfkant van de maatschappij ontmoette hij kleurrijke mensen, muzikanten, daklozen, kunstenaars, alcoholisten, junkies. “Ik heb een wild leven gekend, heb een hele waslijst aan overleden vrienden en kennissen. Van de drugs ben ik afgebleven, daar heb ik teveel ellende van gezien”, zegt hij.

Bij de pakken neerzitten, is niets voor Hans de Waal. “Hoe gek het ook klinkt, de struggle maakt ook creatief”, vindt hij. Zijn passie voor tekenen en schilderen bleek een reddingsboei. In de Lijsterbesstraat vond hij weer onderdak in een huis dat als atelier dienst deed. Hans kreeg er volk van allerlei pluimage over de vloer. “Verslaafde vrouwen, die bij mij mochten douchen, en weer even op krachten konden komen. Van mijn eigen geld kocht ik schone spuiten, zocht contact met instanties en ziekenhuizen”, vertelt hij. “Die periode ligt ver achter me, het werd me te zwaar. Bovendien, ik ben geen hulpverlener.”

Lijkkist

Inmiddels woont Hans alweer twintig jaar in Woensel-West. Na wat omzwervingen kwam hij via een woning aan de Jan van de Bildtstraat terecht in de Edisonstraat. Daar is zijn huis niet te missen. Diverse beschilderde voorwerpen, waaronder een lijkkist, een bonte koe en een beeldje van Peter Pan, springen in het oog. Voor de deur een tot rijdend kunstwerk omgetoverde auto, en op de stoep een hobbelhaas waarop kinderen zich kunnen uitleven.

Hans heeft de buurt de afgelopen jaren flink zien veranderen. “Ten goede”, haast hij zich om te zeggen. De veranderingen die Woensel-West de laatste jaren heeft ondergaan, lopen merkwaardig genoeg parallel met het leven van Hans. “Het is veel rustiger dan het was”, zegt hij. “Een stuk prettiger ook. Ik ben trots op Woensel-West, een fijne wijk om te wonen. Nu kent het een mooie mix van jong, oud, expats, studenten. Divers en multicultureel, wat wil een mens nog meer?”

Atelier

Sinds een half jaar heeft Hans een nieuwe relatie, met Marja. “Zij laat me in mijn waarde, geeft me de ruimte.” Niet onbelangrijk, want de creatieve Eindhovenaar is gesteld op zijn vrijheid. Hans woont en werkt in zijn tot atelier omgebouwde huiskamer. Schilderijen aan de muur, aan het plafond, geen enkel plekje blijft onbenut. Vers werk ligt verspreid over de ruimte te drogen. In een kleine afgeschermde ruimte staan een tafel en een bank. “Mijn kantoortje, daar slaap ik trouwens ook. Bij mij staat alles in het teken van schilderen.”

Eigen stijl

Hans Dwaalhaas is autodidact, heeft zich een eigen stijl verworven. Zijn schilderwerk ligt inmiddels goed in de markt. Dat was in vroeger tijden wel anders. Uit geldnood verwisselde een schilderij nog wel eens van eigenaar in ruil voor een buil shag of een fles whisky. “Ik heb tegenwoordig een manager. Die gaat over de prijzen, daar hoef ik mij gelukkig niet meer mee bezig te houden.”

In zijn jeugd werd Hans gepest vanwege zijn rode haar. “Daar heb ik toen best onder geleden. Ik vond troost in tekenen en schilderen. Die pesterijen hebben me uiteindelijk gemaakt tot de persoon die ik nu ben. Trap me de grond in, en ik kom er alleen maar beter uit. Het maakt me nu geen bal meer uit wat mensen van me zeggen of vinden. Ja, dat is best bevrijdend. Al die ballast die mensen met zich meesjouwen om aan bepaalde normen te moeten voldoen, daar heb ik gelukkig geen last van.”

Kilt

In zijn voortuin zit Dwaalhaas deze maandag te wachten op mensen die een kijkje willen komen nemen in zijn atelier. Het loopt nog niet storm. “Heb je er wel iets onderaan?”, vraagt een vrouw die vanuit een aangrenzend tuintje een blik werpt op de Schotse kilt die haar buurman draag. “Vandaag wel”, antwoordt Hans gevat.

“Alsjeblieft, the best”, zegt een man die Hans in het voorbijgaan een blik bier van het merk Baltik overhandigt. Als de gulle gever zijn weg weer heeft vervolgd, verschijnt er een glimlach op het gezicht van Dwaalhaas. “Een goedmakertje”, zegt hij. “Laatst is hij hier door een stoel gezakt.”

“De hele week gedraag ik me netjes, behalve op maandag”, zegt Hans terwijl hij een flesje bier opentrekt. Dat deze tweede pinksterdag als zondag wordt gekenmerkt, deert hem geenszins. “Ik ben niet religieus. Wel geloof ik in een soort van karma. Dat je op een of andere manier wordt beloond voor de goede dingen die je doet. Ik ben blij voor alle ellende die ik gehad heb. Het heeft me uiteindelijk gemaakt tot de persoon die ik ben.”

Volmaakt gelukkig

Het contrast met zijn leven als dakloze is in het geval van Hans enorm. “Ik leef nu mijn leven zoals ik dat wil, maak dingen die ik leuk vind om te maken. Ik geef geen moer om zaken als luxe of kleding, eenvoudig en simpel, zo kan je het ook omschrijven. Financieel heb ik de boel op orde. Man, ik leef als God in Eindhoven”, parafraseert Hans een bekende uitdrukking. “Hier ben ik volmaakt gelukkig, leef mijn leven zoals ik dat wil, verder zal het me worst wezen.”