We hopen allemaal zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen. Langer thuis. Eigen regie. Zelfredzaamheid. Actuele thema’s waar genoeg over wordt geschreven en gesproken. In theorie is veel mogelijk. Maar hoe werkt dat nu in de praktijk? Mien Andriessen (91 jaar) vertelt.
EINDHOVEN - “Mijn man overleed 20 jaar geleden aan een hersenvliesontsteking. Ik was intens verdrietig maar pakte mijn leven toch weer op. Met mijn jongere broer Theo, die zijn vrouw veel te vroeg was verloren, trok ik veel op. Heel Nederland hebben we rondgefietst. Ik genoot van elk tochtje, totdat ik vorig jaar mijn heup brak bij een val.”
“Ik moest ergens gaan revalideren en kwam terecht bij Vitalis Brunswijck in Eindhoven. Niet ver van waar ik woon, maar toch de eerste keer weg van huis. Wat was dat heftig, zeg. Mijn dochter regelde drie keer per dag visite. Het werd al snel duidelijk dat ik mijn rollator definitief in moest ruilen voor een rolstoel. Ook werd duidelijk dat het niet meer verantwoord was om alleen thuis te wonen. Ik zou in Brunswijck blijven. Dat was wel even slikken.”
VerhuizenDochter Olga (64): “Het had een enorme impact. Ruim veertig jaar woonde ze in haar huis, had heel leuk contact met de buurt. Het was voor ons allemaal een zware periode. Gelukkig heb ik nog twee zussen en een broer. En zijn er ook nog zeven kleinkinderen en zelfs drie achterkleinkinderen die regelmatig op bezoek komen.”
“Ik kwam eerst dagelijks langs, nu sla ik ook soms een dagje over, er is zoveel leuks te doen hier. Het was niet vanzelfsprekend dat ze naar Brunswijck zou gaan. Ik heb goede research gedaan, diverse instellingen bezocht. Ik vind het heel fijn dat ze in Brunswijck zit. Veilig. Als vroeger de telefoon ging ‘s nachts, sloeg mijn hart over. En als ik onverwachts eens langs kwam, zat ze regelmatig te dutten. Nu heeft ze een veel ‘voller’ leven. En ze ziet er beter uit dan toen ze thuis woonde.”
Klagen en zeurenMien Andriessen: “Je moet het toch zelf doen. Als je alleen maar klaagt en zeurt, komt er ook niemand graag bij je op visite. Gelukkig ben ik zelf vrolijk van aard en positief ingesteld. Natuurlijk zou ik het liefst nog thuis wonen, maar dat lukt niet meer, dus maak ik er het beste van. Tegen de mensen die voor dezelfde uitdaging staan zou ik willen zeggen dat ze niet bang hoeven zijn.
En tegen hun omgeving: je weet niet half hoe blij je ons maakt met een bezoekje! Na de zomer gaat een achterkleinkind van me trouwen. Daar zou ik natuurlijk heel graag bij willen zijn. Hopelijk ben ik er dan nog.”