In de afgelopen week is ons leven drastisch veranderd. Veel mensen zijn losgerukt uit de waan van alledag. Anderen, zoals zorgpersoneel, het onderwijs en de hulpdiensten hebben het zwaar. Een crisis als deze laat zien hoe onmisbaar al deze professionals zijn voor de samenleving.
Ook mijn eigen werk staat op zijn kop door alle maatregelen. Speeches, bezoeken, afspraken, vergaderingen: alles is uit de agenda geschrapt. In plaats daarvan doen we veel telefonisch en online. Het voordeel is dat al deze contacten daardoor veel korter duren. We hebben geen reistijd en vergaderen gebeurt kort en bondig. Heel veel mensen werken thuis of sluiten zich op in een kantoor. Het biedt mij tijd om eens op te ruimen en langer na te denken over bepaalde kwesties.
Door deze hele toestand ben ik toevallige ooggetuige van iets bijzonders. Mijn werkkamer kijkt uit op een boom langs de Dommel. Daar bouwen sinds dinsdag twee vogels druk aan een nest. Dag na dag zie ik ze stapelen, van fundament met de eerste takjes tot een mooie en veilige basis voor hun aanstaande kroost. Af en toe komt er dan ook nog eens een kraai wat bouwmateriaal stelen, maar ze zijn vastbesloten. Het tafereel maakte me dagenlang intens vrolijk. Corona is een naar en angstaanjagend virus. Onlangs vroeg ik in deze column nog om rustig te blijven. Maar het heeft ongekende impact op de samenleving. Er zijn letterlijk 17 miljoen mensen nodig om deze epidemie te bestrijden.
Tegelijkertijd brengt deze crisis ons als samenleving dichter bijeen. Iedereen begrijpt dat we dit alleen collectief kunnen overwinnen. Het haalt goede dingen in ons naar boven. Het verkleint onze leefwereld, maar maakt ons onderling contact intensiever. Het gaat ineens over de belangrijke dingen in het leven. Deze situatie is een kans om kleine dingen te waarderen. Focus op wat er écht toe doet. Misschien kunnen we er wat van leren. Minder gehaast, minder vluchtig, met meer aandacht, en dingen zien waar we normaal geen oog voor hebben, zoals het nest van de vogels.