Sinds de opmars van het internet hebben we als mensheid zoveel meer mogelijkheden om informatie te vinden. Of het nu gaat om een filmpje met instructies over een klusje dat we moeten klaren, of een onderwerp waar we meer van willen weten. Alles is beschikbaar op internet. De keerzijde is dat we eigenlijk nooit echt 100% zeker weten of dat de informatie correct is.

Deskundigen blijken soms minder deskundig te zijn dan ze zich voordoen. En feiten anders presenteren lijkt ook steeds makkelijker te kunnen. We proberen zo goed mogelijk een inschatting te maken van wat nep is en wat echt nieuws of informatie.

Voor de klassieke media was het lastig om zich te verhouden tot deze nieuwe informatiestromen. Journalisten werden door politici, websites of internetdeskundigen in een lastige positie gebracht. Ze werden snel bestempeld als gekleurd of partijdig. De alternatieve nieuwsbronnen werden steeds meer geloofd, waardoor meningen steeds vaker gebaseerd waren op onbetrouwbare bronnen.

Nu, in corona-tijden, merk je dat de klassieke media en journalisten weer aan positie en vertrouwen winnen. De kijkcijfers van journaals en talkshows schieten omhoog. Steeds meer mensen nemen een abonnement op de krant. Omdat we weer willen vertrouwen op de mensen die hebben geleerd voor het vak van journalist. We willen verschillende kanten van het nieuws weten, zodat we ons eigen oordeel kunnen vellen. Ik vind dat de journalistiek haar werk supergoed doet. We krijgen verschillende kanten van de waarheid te zien.

Ze zijn zowel de luis in de pels, als degenen die ons hoopvolle informatie brengen. Ze helpen ons ingewikkelde informatie goed te snappen met simpele afbeeldingen, filmpjes of deskundigen. Dank en een compliment dus, aan de Nederlandse journalistiek. We hadden het qua persvrijheid en kwaliteit slechter kunnen treffen.