Vanwege zijn hoogtevrees klimt Robin niet op een ladder. Desondanks springt hij wél zo’n drie keer per maand uit een vliegtuig met een parachute op zijn rug. Dat doet de Eindhovenaar op vliegveld Seppe, de enige plek in Brabant waar hij zijn sport kan beoefenen. “Steeds opnieuw ervaar ik het ultieme gevoel van vrijheid.”
EINDHOVEN - Als kleine jongen zag Robin op televisie hoe mensen met een parachute vanuit een vliegtuig weer op aarde landden. Vanaf dat moment kon hij aan niets anders meer denken. Drie dagen na zijn zestiende verjaardag kwam die droom uit. “Dat is nu drie jaar geleden”, zegt hij. Alvorens hij zijn eerste sprong mocht wagen, volgde Robin een training van anderhalve dag. “Je leert dan de basis van het parachutespringen.
Hoe je moet landen en wat je kunt doen bij gevaar. Na een theoretische eindtoets mocht ik mijn eerste sprong maken.” Dat deed hij solo. “Een tandemsprong leek me helemaal niks. Ik heb het liefst de touwtjes in eigen handen.”
RollercoasterTussen springen en landen zitten vijftien minuten. Robin noemt het een emotionele rollercoaster. Bij het omdoen van zijn parachute gaat zijn hartslag al omhoog. “Wanneer het vliegtuig stijgt, denk je even dat dit de laatste keer kan zijn. Je neemt alles in je hoofd nog een keer door. Als de deur opengaat, voel je de koude lucht en neemt de spanning toe. Bij groen licht spring je eruit.
Net voordat je je parachute opendoet stijgt de spanning nog een keer, maar wanneer die opengaat ervaar je het beste gevoel dat er is. Je voelt blijdschap, opluchting en beseft dat jij de piloot bent van die vlieger boven je hoofd. Een kwartier later sta je weer met beide benen op de grond.”
Robin zegt dat elke sprong anders is. De adrenalinekick eveneens. “Omdat je ervaring opdoet, kun je nieuwe trucjes proberen. Daarbij je lichaam onder controle houden, is de grootste uitdaging.” Ook gaat er wel eens een camera mee, zodat hij op beeld kan zien wat hij doet. “Door die zelfreflectie word je steeds beter.”