Het zit er weer op. De langste dag is ons weer gepasseerd. Dit jaar vond dit niet op 21 juni plaats, maar een dag eerder. Hoe dat komt? Volgens Google heeft dit te maken met het feit dat sterrenkundigen bij het bepalen van de start van de zomer uitgaan van het moment dat de zon haar meest noordelijke positie bereikt.
De zon staat dan loodrecht boven de Kreeftskeerkring en die ligt dan weer op zo’n 23 graden Noorderbreedte. In het midden van ons land scheen de zon maar liefst 16 uur en 45 minuten. Tot de kortste dag op 21 december, waarop de zon zo’n acht uur minder aan de horizon staat, leveren we vanaf nu dus iedere dag wat zonminuten in. Vele jaren geleden was het op de langste dag dat ik in Zuid-Frankrijk een telefoontje kreeg, dat mijn vader overleden was. Halsoverkop brak ik de vakantie, die ik samen met mijn lief hield, af.
Door het onverwachte heengaan van mijn vader werd deze liefdesvakantie ook overvallen door verdriet. Onze jongste zoon, die een paar jaar later geboren werd, leerde mijn vader niet fysiek kennen. In de loop der jaren echter kon hij zich wel degelijk een beeld van hem vormen. Dat kwam vooral omdat ik mijn vader, wanneer dit te pas kwam, in ons leven toeliet. Vaak vertelde ik over in mijn ogen bijzondere gebeurtenissen, waarbij deze opa betrokken was. Koesteren en gekoesterd worden.
Zeker in deze coronatijd zijn dit begrippen waar we niet omheen kunnen. Wat laten we wel en wat laten we niet toe? Wanneer je kleindochter tijdens een wandeling in het bos vraagt: ‘Opa handje?’ of tijdens een gezellig samenzijn je zomaar een knuffel wil geven, houd je dit dan af? Bij ons krijgt de huidhonger de overhand. De vraag echter die ons allen bezig houdt is: krijgen we nog ooit onze oude leventje terug? Of gaan we écht een andere maatschappij tegemoet? Moeten persoonlijk contacten het afleggen tegen ‘zoomen’ op de digitale snelweg en knuffelrobotopaatjes en –omaatjes de plaats innemen van de vleselijke variant? We laten ons toch niet gek maken?