Niet alleen de monumentale beuken in het park hebben waarde, maar ook de distels. Een reeën kudde bij avondlicht is fantastisch om te mogen zien, maar draai ook eens een stuk hout om dat al een tijd in het bos ligt. Loepje erbij en ziet de wonderlijkste diertjes. Niet erg aaibaar, dat niet, maar niet minder interessant.Kort bij huis beginnen betekent voor mij een wandelingetje door Ecopark Acht.
In het uiterste noordwesten van de stad, ingeklemd tussen de spoorlijn naar Best en de wijk Acht-Zuid ligt een strook van ongeveer één kilometer bij maximaal 100 meter. Over de hele lengte van het park loopt een fluisterwal, die het geluid van één van de drukste spoorlijnen van Nederland moet dempen. De hoge wal brengt direct al een mooie afwisseling teweeg. Jammer is wel dat de hoogspanningslijn over de breedste helft van het park loopt. Maar misschien gaat die nog eens ondergronds. We blijven hopen…
Maaibeleid
Bij het ontwerp van het Ecopark in Acht is het streven geweest om zo veel mogelijk verschillende leefgebieden voor vlinder- en libellensoorten aan te leggen. Nu, zoveel jaar later blijkt dat er inmiddels nogal wat dingen anders zijn uitgevallen als de bedoeling was. De heemtuin en de begrazing zijn nooit gerealiseerd. Wél succesvol is het maaibeleid: geen strakke gazons in dit park, maar een meer ruige begroeiing. Groot voordeel hiervan: door variatie in het maaien, ontstaan verschillen in plantengroei.
Paardenbijter
Er zijn vier poelen aangelegd, om de libellen te plezieren. Dat is ook gelukt: soorten als de waterjuffer, grote keizerlibel, watersnuffel en de paardenbijter staan op de waarnemingslijst van dit jaar. Een dier wat het ook erg goed doet dit jaar is de alpenwatersalamander. Dit voorjaar kon je er al tientallen waarnemen als je op de goede plek aan de rand van de poel zat te kijken: larfjes van nog geen 10 millimeter groot. Inmiddels zijn ze 25 millimeter en moeten ze gaan beslissen of ze in het water overwinteren of dat ze op het droge kruipen. De meesten van hen zullen dat laatste doen en in de ruigte van de fluisterwal een onderkomen zoeken. Daar kruipen ze een paar jaar rond, tot ze volwassen zijn. Dan gaan ze terug naar de poel om zich voort te planten.Erg leuk was het om op de IVN-excursie deze zomer, bij een tweede poel een gevlekte rietorchis te vinden. Een plantje dat ik nog niet eerder in het park heb gezien. Het is een wilde orchidee, die voornamelijk op vochtige grond groeit en tamelijk zeldzaam is in zuid Nederland. Het is altijd weer verbazingwekkend dat een plantje schijnbaar zo uit het niets tevoorschijn kan komen als de omstandigheden precies goed zijn.