Het vak van wethouder is van de lange termijn en lange adem. Politici die snelheid beloven, hebben het vaak nog over jaren. Omdat alles zorgvuldig uitgedacht en uitgevoerd moet worden. Van nature ben ik echter een actiegericht en ongeduldig persoon. Zie daar mijn interne worsteling.
Dan heb ik ook nog eens het ‘voorrecht’ om als wethouder verantwoordelijk te zijn voor een van de meest langdurige onderdelen, namelijk het bouwen van woningen. Want bestemmingsplannen, vergunningen, architectuur en overleg met belanghebbenden zijn tijdrovende aspecten. En dan moet er nog begonnen worden met de bouw. Van idee tot uitvoering duurt het gemiddeld vijf jaar en dat kan nog wel eens oplopen tot tien.
Aan de andere kant voel ik de urgentie van mensen die verlegen zitten om een huis. En naast het tekort zijn woningen, door de gekte op de markt, ook nog eens onbetaalbaar. Maar soms heb je van die mooie kansen, waarmee je acuut kunt inspelen op de woonbehoefte in de stad. Waarbij alles precies goed samenvalt, je de nodige steun krijgt van het Rijk en de Provincie en waarbij je partners hebt die hun nek durven uitsteken. Waardoor je in één klap een grote groep mensen gelukkig kunt maken.
Deze week mocht ik toevallig genieten van maar liefst twee van die buitenkansjes. Eén was de oplevering van tijdelijke studentenwoningen aan de Berenkuil. Daar zijn in ruim tien maanden 300 woningen neergezet, waarmee we een beetje druk van de ketel hebben gehaald. Later in de week mocht ik de start van de woningbouw op het oude Vogelzangterrein inluiden. Van idee tot realisatie gaat ‘t zo’n drie jaar duren; dat is in woningbouwtermen ook supersnel. Het was dus een week met heel concrete resultaten. Ik heb de verkiezing van beste wethouder onder de 40 niet gewonnen. Maar met zulke resultaten, én de warme berichten naar aanleiding van mijn vorige column, voelt het als een week om op voort te bouwen.