EINDHOVEN - Bepaalde chemotherapie veroorzaakt op grotere schaal zenuwschade dan tot nu toe werd gedacht. De dosis chemotherapie blijkt hiervoor bepalend. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Tonneke Beijers, internist in opleiding bij Máxima Medisch Centrum (MMC) in samenwerking met Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). De bijwerking treedt niet alleen op rond de behandeling, maar komt tot vele jaren daarna voor. Beijers promoveerde deze week aan de Universiteit Maastricht.
In Nederland worden elk jaar circa 100.000 patiënten geconfronteerd met de diagnose kanker. Bij behandeling met bepaalde chemotherapie kunnen allerlei bijwerkingen optreden, zoals misselijkheid, een tekort aan bloedplaatjes en/of witte bloedcellen en ook zenuwschade. Die laatste bijwerking krijgt tot nu toe nog te weinig aandacht. Zenuwschade ofwel neuropathie veroorzaakt sensorische klachten zoals tintelingen en pijn, kou en doofheid in handen en voeten en in mindere maten motorische klachten met krachtsverlies in armen en benen. Beijers onderzocht hiervoor een patiëntgroep met dikkedarmkanker en multiple myeloom, een vorm van witte bloedcelkanker.
De totale dosis chemotherapie blijkt bepalend voor de zenuwschade op lange termijn, zo blijkt uit het onderzoek. “Deze zenuwschade is lastig te behandelen. Klachten voor de toekomst zijn alleen te beïnvloeden door aanpassing van de chemodosis tijdens de behandeling. Dit kan echter ook gevolgen hebben voor de overlevingskansen en moet daarom met de nodige voorzichtigheid worden toegepast. Op basis van deze bevindingen hebben we geconcludeerd dat het monitoren van neuropathie-symptomen tijdens de behandeling zeer belangrijk is, omdat het risico bestaat op het ontwikkelen van permanente klachten”, stellen Tonneke Beijers en haar promotor medisch oncoloog Vivianne Tjan-Heijnen van Maastricht UMC+.
Beijers beschrijft in haar proefschrift de grote impact van neuropathie op de kwaliteit van leven van patiënten met kanker. Eenvoudige taken in het dagelijks leven als het vasthouden van een pen worden bemoeilijkt.
Het verband tussen de hoogte van de dosis en de klachten geeft een aanknoping voor het verbeteren van de zorg. Vervolgonderzoek richt zich op een betere controle en identificatie van patiënten met een verhoogd risico op zenuwschade. Dit kan leiden tot aangepaste behandelplannen om neuropathische bijwerkingen te beperken.