EINDHOVEN - ‘Mijn vader zei altijd, als je alleen komt te staan, moet je blijven praten, lopen en puzzelen’. Hein van Buul lacht, maar al snel wordt duidelijk dat deze wijze raad niet tegen dovemansoren werd gezegd.
Van Buul is een echte Eindhovense naam, of eigenlijk een Woenselse naam. Hein, geboren in de Frankrijkstraat, is Woenselnaar in hart en nieren! Op de Woenselse markt runde zijn opa Herenmodezaak Van Buul en zijn vader was hoofd van de school aan de Pastoor van Arslaan. Hein werd als 2e kind geboren in het gezin van 7 kinderen. Een toekomst in de mode of onderwijs zag hij niet zitten: Hein ging bouwkunde studeren. Een keuze die nog steeds zijn leven beïnvloedt. “Eindhoven is bouwkundig heel interessant, zeker als we het hebben over de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. De binnenstad van Eindhoven, met name de Hermanus Boexstraat en de Demer, was tijdens de oorlog verwoest en moest worden opgebouwd. Maar er was een groot woningtekort, niet veel geld en nauwelijks bouwmaterialen. Nieuwe bouwmethoden en bouwmaterialen werden ontwikkeld. De panden aan de Demer en Hermanus Boexstraat zijn als zodanig typische wederopbouwprojecten. Dat is goed te zien aan de 1e en 2e verdiepingen.” In 2002 werd Stichting Bescherming Wederopbouw Erfgoed Eindhoven opgericht, waarvan Hein nu secretaris is. “De stichting heeft als doel aandacht te vragen voor panden uit de wederopbouwtijd en deze te beschermen door panden het predicaat wederopbouw monument toe te laten kennen. Niet alleen de bouwstijl, maar ook de combinatie met de kunst uit die tijd speelt daarin een grote rol. Een mooi voorbeeld is de omlijsting van de ingang van het voormalige ABNAMRO pand aan de Wal.” In samenwerking met de gemeente is in 2016 een boekje verschenen met de belangrijke wederopbouw monumenten van Eindhoven, zoals het Station, de Stadsschouwburg, het St.Claraklooster, de Bijenkorf en het Evoluon. Hein van Buul is, als vrijwilliger, dagelijks enkele uren bezig met de bewaking van het wederopbouwerfgoed in Eindhoven. “Helaas hebben we de sloop van het RABOkantoor aan de Fellenoord niet kunnen tegenhouden. Dat had nog geen monumentenstatus.”