Marjolein van Hoof
“Heb jij misschien wat centjes voor mij voor de opvang?” Bijna dagelijks stelt Geesje deze vraag aan passanten op het Wilhelminaplein. Nooit vervelend en altijd met een grote lach, ondanks alles. Geesje is namelijk al 25 jaar dakloos.
EINDHOVEN – “Ik zit nu een jaar in Eindhoven en ik moet zeggen dat het hier beter is dan op andere plekken waar ik geweest ben. Mensen zijn aardig. Dat komt natuurlijk ook door mezelf, hoe ik doe en bij anderen overkom. De meesten zeggen tegen me: je ben altijd zo vrolijk en gezellig. Het mooiste compliment wat ik kreeg, is dat iemand zei: jij mag er ook gewoon zijn. Dat deed me heel goed.”
Geesje werd 43 jaar geleden geboren in Enschede, als helft van een eeneiige tweeling. “Mijn vader en moeder zaten aan de alcohol en drugs, dus mijn zusje en ik werden verslaafd geboren. We moesten als baby afkicken in een couveuse. Vooral mijn oma zorgde voor ons, mijn ouders waren met hele andere dingen bezig”, zegt ze nonchalant.
Toen Geesje 2 jaar was, sloeg het noodlot toe. “Mijn vader, moeder, zusje en oma werden bij ons thuis doodgeschoten. Een afrekening van de onderwereld, waar mijn ouders veel schulden hadden. Toen dat gebeurde, ben ik blijkbaar onder het bed gekropen.”
Kindertehuis
Geesje overleefde de aanslag en kwam terecht in een kindertehuis. In de jaren die volgden, woonde ze in verschillende instellingen. “Elke keer was ik te oud en moest ik weer naar een andere plek. Het liefst had ik een eigen familie met mijn eigen zusje, maar dat was er nu eenmaal niet.”
Nergens op mijn plaats
Als kind was Geesje moeilijk. “Naar school ging ik niet. Ik vond er nooit iets aan en ik wilde altijd weg. Ik zat nergens op mijn plaats voor mijn gevoel.”
Dat gold ook voor de instellingen waar ze zat. “Op mijn negende liep ik al regelmatig weg. Op straat kwam ik in aanraking met drugsgebruikers. Zij gaven dat spul gewoon aan mij. Niet slim, want het waren best volwassen mensen. Als een kind nu aan mij drugs zou vragen, zou ik zeggen: ga eens weg. Inmiddels gebruik ik al 34 jaar.”
Dakloos
Sinds haar 18e is Geesje dakloos. “De jeugdzorg stopte en ik kon niet in de instelling blijven. Misschien was er destijds wel begeleiding om ergens anders te wonen, ik weet het niet meer zo goed, maar voor mijn gevoel ben ik gewoon op straat gegooid. De eerste nacht buiten slapen was doodeng.”
Angst
Dat deed Geesje in Amsterdam, waar ze uiteindelijk zeven jaar rondzwierf. “Ik maakte daar van alles mee: steekpartijen, bedreigingen, dat soort dingen. Akelig natuurlijk, maar op den duur ga je dat een beetje normaal vinden. De angst verdwijnt.” Net als nu, ging Geesje zo min mogelijk om met andere daklozen. “Het waren vaak junkies die hun lichaam verkochten of inbraken pleegden. Zij deden dingen waarvan ik dacht: dat hoeft voor mij niet.”
Geld vragen
“Het enige wat ik doe, is geld vragen aan mensen. En eerlijk: ik heb wel eens een raam ingegooid zodat ik niet buiten hoefde te slapen. Dan liep je het risico dat de politie je oppakte, maar dan zat je wel drie dagen lekker warm in een cel.”
Na veel omzwervingen - “Ik ben zo’n beetje overal geweest” - leeft ze nu een jaar in Eindhoven waar ze vooral op het Wilhelminaplein te vinden is.
Verslaafd
“Ik vraag geld voor de opvang, dat kost hier 10 euro per nacht, en voor drugs. Ik zeg altijd eerlijk als ik het voor drugs nodig heb. Ik heb een hekel aan liegen. Het is aan de ene kant frustrerend dat je verslaafd bent, maar je weet ook dat je het spul nodig hebt. Ik heb één keer een paar dagen niet gebruikt en ik voelde me zo rot. Dat viel zó verkeerd, alle pijn kwam boven. Ik heb dat er niet meer voor over.”
Eigen woning
Nu ziet de toekomst voor Geesje er een beetje rooskleuriger uit. “Als het goed is, krijg ik over een paar weken een woning in het Domushuis. Super, maar ook best eng want ik heb al 25 jaar niet in een huis gewoond.”
Boodschap
Tot slot heeft ze een boodschap: “Sommigen schelden daklozen uit, maar weet je? Wij zijn ook gewoon mensen met gevoel, net als iedereen. Wees niet gelijk bevooroordeeld, want je weet niet wat iemand allemaal heeft meegemaakt”.
‘Mijn zusje en ik werden al verslaafd geboren’