Marjolein van Hoof
Stratumseind gaat flink op de schop. Voor Groot Eindhoven reden om in het hart van deze stapstraat te duiken, samen met de ondernemers van toen en nu. Deze week met Perry Smits (56) en Yvon van Tilburg (53) van Café Ipon.
EINDHOVEN – “Zodra ik de Catharinakerk zie en over Stratumseind loop, dan krijg ik een warm gevoel. We hebben hier zoveel meegemaakt.”
Voor Perry en Yvon is deze straat meer dan de plek waar ze jarenlang Café Ipon runden. Op Stratumseind begon hun relatie en woonden ze samen. “De basis voor de geboorte van onze zoon Max; alleen daarom al is dit een speciale plek.”
Inmiddels zijn de twee ‘gelukkig gescheiden’, maar nog altijd zijn ze goede vrienden. Met veel plezier kijken ze terug op hun tijd bij de Ipon, de kroeg vol goud en spiegels aan de wand. Het café waar nog obers rondliepen. Met Yvon en een vaste club meiden achter de bar en Perry als gastheer voor de bar. En niet te vergeten, bedrijfsleider Patrick Molijn: “Beter bekend als Jumbo, de grote donkere knuffelbeer. Sommigen hebben hier vijftien jaar gewerkt. Nog altijd pakken we geregeld samen een pilsje.”
Horecagezin
Het is eind 1987 als de deur van de Ipon opengaat. Het pand op Stratumseind 18 was toen al een aantal jaar in het bezit van Perry’s vader André. “Hij kocht het van Willy Mangelmans en bouwde het om tot een restaurantje. Dat is nooit echt geworden wat hij ervan verwacht had.”
Perry groeide op in Mierlo in een horecagezin. Hij volgde, samen met broer John, de Hotelschool. “Tijdens onze studie kwam in Mierlo de Mona Lisa Bar vrij, de kroeg waar mijn ouders ooit begonnen zijn. Mijn broer en ik trokken de stoute schoenen aan en begonnen daar een café, mét succes. Ik was toen twintig.”
Omdat het restaurant op Stratumseind niet goed liep, kregen de broers de kans om ook hier een café te openen. “In het begin wisselden we elkaar af, maar al snel beseften we dat een kroeg een vast gezicht moet hebben. John bleef in Mierlo, ik in Eindhoven.”
Raad en daad
“Mijn ouders stonden altijd voor ons klaar met raad en daad. Ging de toilet ‘s nachts kapot, dan zorgde mijn vader ervoor dat er ‘s ochtends een nieuwe hing. En mijn moeder hielp mee met poetsen.”
Binnen korte tijd had Ipon veel vaste gasten, met name uit Mierlo en Geldrop. “Mensen die mij nog kenden van vroeger.” Yvon knikt: “Geen hippe mensen of zo, het was dorps. Veel bouwvakkers die doordeweeks hard werkten. Zij zaten hele weekenden bij ons en kenden elkaar allemaal. Ontzettend leuk, warm en fijn”.
Destijds werkte Yvon nog aan de overkant, bij Aloys. “Zo leerden we elkaar kennen. Horecamensen gingen nog samen op stap, met z’n allen op zondagnacht naar België bijvoorbeeld. Een fantastische tijd. De band tussen alle ondernemers was super goed.”
De vonk tussen de twee sloeg definitief over in 1993. “Tijdens de Kamelenrace viel ik van de kameel, recht voor zijn deur. Ik denk dat ik indruk wilde maken”, lacht Yvon.
Jolige Zondag
Tot eind 2003 runden ze met veel succes de Ipon, mede dankzij de vele evenementen die ze organiseerden. “Elke week hielden we de Jolige Zondag met telkens weer een ander thema. Puzzeltochten, schlageravonden, dartwedstrijden, tennistoernooien, karaoke en zelfs flippertoernooien. Dan stond de hele tent vol flipperkasten.”
In 1998 kochten ze het pand naast de Ipon: “Het oude sigarettenzaakje van Zus Heezemans. Het duurde vier jaar voordat we een bouw- en horecavergunning kregen. Het was een heel klein pandje met een grote tuin erachter. Wij gebruikten het als garderobe, wat bestierd werd door twee vrienden van ons. Ook daar was het altijd gezellig. In de tuin hielden we barbecues.”
Heerlijke tijd
De twee hadden een heerlijke tijd. “We woonden boven de kroeg, met twee honden en twee katten. Het was hartstikke klein, maar dat maakte toen allemaal niet uit.”
Later kwam de kinderwens en verhuisden de twee naar Aalst-Waalre. “We runden de kroeg nog een aantal jaren, maar op een gegeven moment was het tijd voor een nieuwe fase in ons leven. Jumbo nam de zaak van ons over, wij openden later een brasserie in Aalst.”
Nog altijd zijn de twee werkzaam in de horeca. “Het zit in ons bloed. We denken nog vaak terug aan onze periode op Stratumseind: dat was toch wel de allerleukste tijd.”
‘Ze zaten hele weekenden bij ons en kenden elkaar allemaal’