Ellen Popeyus

Hoe overleef je dat als moeder? Je oudste zoon heeft een financiële droombaan in de Londense City. Maar dan, op een onbezorgde vakantiedag: een psychose, stemmen in zijn hoofd. Een bizarre lijdensweg van 30 jaar begint met een plots einde. Moeder Wiesje Leithuyser uit Eindhoven schrijft postuum brieven aan haar zoon. Voor haarzelf. Voor andere moeders.

EINDHOVEN - Het is februari 2022 als de politie bij Wiesje aanbelt. De schrik slaat haar om het hart als ze de uniformen ziet. ‘Uw zoon is overleden’. Het is zo’n moment waarop je de tijd wilt terugdraaien, alsof die woorden nooit zijn uitgesproken. Het kán niet, het ís niet waar. Maar het is wel zo. Gevonden in zijn woning. Zo intensief als ze voor haar zoon heeft gezorgd en hem heeft bijgestaan in moeilijke situaties, zo intensief is haar rouw. Een kennis raadt haar aan over haar zoon te schrijven. Na de nodige aarzeling pakt ze pen en papier en begint met een eerste brief aan hem. En nog één en nog één, ze kan niet meer stoppen. Alles met de hand, het is geen proces voor een computer. Al die tranen op het toetsenbord, dat kan ook niet.

Helend

Gaandeweg merkt Wiesje dat schrijven helend werkt. Het geeft richting, betekenis, ruimte voor iets anders dan huilend op de bank zitten. Zelfs het idee van de kennis om haar brieven in een boekje te bundelen omarmt ze. Anderen kunnen er wellicht ook iets mee. Want wie weet nu wat het is om moeder te zijn van een kind met paranoïde schizofrenie? “Dat kun je je niet voorstellen als je het niet hebt meegemaakt. Bij die hersenaandoening horen (achtervolgings)wanen en hallucinaties. Mijn zoon zag en hoorde dingen die er niet waren en dacht dingen die niet klopten, maar die voor hem 100 procent waar waren. Hij voelde zich bespioneerd en was er ook van overtuigd dat de mensen op tv hem direct aanspraken. Van de stemmen in zijn hoofd kreeg hij opdrachten. Hij was er vaak doodsbenauwd voor en deed wat ze zeiden.”

Uitsmijters

Haar zoon woont eerst begeleid, later in zijn eigen appartement in Eindhoven, zij afwisselend op loop- of rijdafstand. Vóór haar werk, in haar pauzes, na het werk en vaak ook in weekends bezoekt ze hem. Ze maakt alles mee wat je mee kunt maken. Soms wil haar zoon midden in de nacht uitsmijters bij haar komen eten. Dan weer wordt ze gebeld als hij in een grote vrachtwagen met draaiende motor is gesprongen en een paar rondjes door de wijk rijdt. Ontelbare keren krijgt Wiesje telefoontjes uit het ziekenhuis. Eén keer heeft een nachtelijke wandelaar hem de parkvijver in zien lopen en heeft de ambulance hem net op tijd kunnen redden. Een paar keer ook belt hij ineens uit de gevangenis. Hij weet niet waarom hij daar zit en de politie ook niet, is het verhaal. Dan wordt hij weer een tijdje gedwongen opgenomen. “Hij kwam daar door de structuur, de regelmaat in de medicijnen en het warm eten altijd beter uit. Maar het hield nooit stand. Hij bleef in de greep van wanen en hallucinaties. Zo zonde, want hij was juist zo’n zachte, lieve, gevoelige jongen.”

Wiesje draagt haar boek op aan alle moeders in vergelijkbare situaties. “Ik wil hen meegeven dat ze niet de enige zijn en hoop dat die gedachte iets van steun geeft.” Voor zichzelf voelt ze wat ze 30 jaar lang voor haar oudste zoon deed niet als een opoffering. “Het gaat toch om je kind dat ziek is! Velen hebben me gezegd: laat hem los. Maar als je zoon kanker heeft laat je hem toch ook niet los? Dan zeg je toch ook niet: nou, na die vijfde chemo is het welletjes, de groeten! Nee, natuurlijk niet!”

Gaat het?

Als samenleving kunnen we er ook iets mee. “We zouden meer begrip en liefde mogen hebben voor verwarde mensen. Ik weet het, ze zijn minder aaibaar, je moet een beetje door het gedrag heen willen kijken. Als ik een verward iemand in de stad zie, ga ik er vaak naartoe. ‘Gaat het, jongen?’ Dan stop ik hem een paar euro toe. Tegelijkertijd houd ik mijn portemonnee in mijn zak, anders trekt hij die misschien uit mijn handen. Je hebt de mens en je hebt het ziektegedrag. Je kunt mensen negeren, achter hun rug om becommentariëren, afkeuren, een straatje omlopen. Je kunt ook een beetje liefde tonen. Al hebben ze een chronische aandoening, het zijn ook mensen.”

Brieven aan mijn zoon, door Wiesje Leithuyser (€ 17,99). Vanaf 22 juni beschikbaar in de boekhandel.

‘Van de stemmen in zijn hoofd kreeg hij opdrachten’