Bioloog en eigenaar van Tuincentrum Soontiëns, Jeroen Soontiëns, beantwoordt wekelijks een tuinvraag van onze lezers. Deze week behandelt hij de vraag van de heer mevrouw Janssen:
Wij overwegen een wilde wingerd tegen ons mooie oude gebouw (ca 1930) te laten groeien, maar een huisgenoot noemde dat een onverstandige keuze, omdat die plant slecht zou zijn voor oude muren. Wat is uw advies?
Antwoord:Het is een goed idee om de gevel van uw gebouw te verfraaien met een wilde wingerd. Deze klimplant draagt niet alleen bij aan een groene aanblik van de gevel, maar heeft ook nuttige functies zoals het drooghouden van het metselwerk, isolatie tegen hitte in de zomer en nestgelegenheid voor vogels. Zelfhechtende klimplanten groeien met hechtwortels vast tegen de gevel.
Voorbeelden hiervan zijn klimop, klimhortensia en trompetklimmer. De wilde wingerd (Parthenocissus) is ook een zelfhechter, maar heeft in plaats van hechtwortels hechtnapjes die lijken op zuignapjes. Hiermee zet de plant zich zeer stevig vast. Zelfhechtende klimplanten gebruiken een muur alleen als middel om omhoog te komen. Door de hechtwortels of – napjes wordt het metselwerk niet aangetast. Bij hele oude muren kan het wel zijn dat er voegwerk op basis van kalkmortel is gebruikt.
Deze voegen zijn zachter dan de huidige voegen op basis van cement. Dit is geen probleem wanneer de plant tegen de gevel groeit, maar mocht u de klimplant in de toekomst willen verwijderen, dan kan het zijn dat er kleine stukjes kalkvoeg meekomen. Wilt u zekerheid, dan kunt u altijd een windende of rankende klimplant tegen de gevel planten.
Deze hebben een klimgeleiding nodig om omhoog te groeien, zoals een houten raamwerk of spandradent. Zo bepaalt u eenvoudig waar en tot welke hoogte de plant kan groeien. Voorbeelden van dit type klimplant zijn blauwe regen, bosrank, kamperfoelie of duitse pijp.