Het was een week vol ontmoetingen in verschillende wijken. Ik was onder andere in Woensel West, Bennekel, Hanevoet en Genderdal. De komende weken staan nog een aantal buurten op de agenda. Het is leuk om alle actieve vrijwilligers te zien en te spreken.
De laatste informatie met elkaar delen én nieuwe mensen leren kennen. Hoe groter mijn netwerk in de stad, hoe beter ik op de hoogte blijf van de onderwerpen die in de stad leven. Deze ontmoetingen voelen inmiddels zo vertrouwd, dat ik amper zenuwachtig ben voor de toespraken die ik moet houden. In het verleden was dat nog wel eens anders. Waar ik deze week wél zenuwachtig over was, was het voorlezen voor kinderen uit groep 1 en 2 van basisschool Rapenland. Want het was vorige week nationale voorleesweek.
Als aftrap mocht ik woensdag heel vroeg voor 25 jonge kinderen voorlezen. Waarom was dit spannend? Omdat kinderen heel eerlijk zijn over wat ze van je vinden. Dus als ze vinden dat je saai voorleest, dan laten ze het direct merken. Omdat ik nog nooit eerder had voorgelezen, zag ik het al helemaal voor me. Kinderen die op stoelen staan te springen en door de klas rennen.
Gelukkig viel het allemaal mee. Met wat theater en dans lukte het aardig om de kinderen ruim een half uur te boeien. Maar: de dag moest nog beginnen, terwijl ik al helemaal uitgeput was. Ik besefte meteen weer hoe zwaar het vak van leraren is. Zoveel drukke kinderen én hun ouders die vinden dat hun kind het allerbelangrijkste en slimste is. En in de tussentijd ervoor zorgen dat alle kinderen iets leren. Terecht dat veel leraren deze week aandacht vragen voor de werkdruk, door te staken. Zij leggen namelijk de basis voor de ontwikkeling van onze kinderen. Dus de basis voor een goede samenleving. Daar mogen we best wat meer waardering voor hebben. Een samenleving zonder goed onderwijs? Daar word ik pas echt zenuwachtig van.