We stonden dinsdag op het punt om ons laatste bezoek van de avond af te leggen voor het Suikerfeest. We deden de voordeur open en zagen de donkere wolken langzaam onze straat bedekken. We besloten wijs te zijn en binnen te blijven.
Uit onze zolderraam keken mijn vrouw en ik naar de imponerende kracht van moeder natuur. We hoorden de donderslagen, die gepaard gingen met een indrukwekkende lichtshow. De ramen trilden. En een stortregen, alsof er van boven een kraan open gedraaid werd.
We hadden het vaker in Aziatische landen ervaren, maar in onze eigen stad? Dat voelde wel een beetje raar. Meest indrukwekkend vond ik de krachtige wind. Het leek alsof de grote boom voor onze deur zo licht was als een veertje. Hij werd alle kanten opgeschud en vrij snel vielen er een paar grote takken af. Het zag er allemaal indrukwekkend en sensationeel uit.
Ik zag via sociale media en de dagen erna met eigen ogen hoeveel bomen er dwars door de hele stad omgewaaid waren. Het leek wel alsof er een slachtpartij had plaatsgevonden. Sommige afgebroken boomstammen lagen er zo triest bij, dat je bijna hun pijn kon voelen. Dat gevoel hadden meer mensen, want de bomen waren het gesprek van de dag.
Ze waren ineens niet meer de bijna onzichtbare achtergrond van het dagelijks leven. We kwamen er met z’n allen achter dat bomen daar een onderdeel van uit maken. We hebben er een band mee en ze geven ons een fijn gevoel. Oh ja, en zuurstof, niet te vergeten…