Terwijl harde windstoten over onze stad raasden en afgerukte takjes en takken in onze tuin en op het dak geblazen werden, was het alsof de wind ook in mijn hoofd woedde. Dat had ik als kind al. Enerzijds vond en vind ik hele harde wind eng, maar anderzijds geeft het mij een gevoel van vrijheid.

Alsof allerlei muizenissen in mijn hoofd ook weggeblazen worden en ik, zodra de storm gaat liggen, weer met een frisse kijk allerlei zaken kan analyseren. Misschien komt dit ook wel omdat juist een flinke storm je doet beseffen, hoe iets van het een op het andere moment kan veranderen. Majestueuze bomen leggen het loodje terwijl er altijd nog een aantal oude knarren zijn die stevig overeind blijven. Ook de steigers die momenteel aan het Eindhovense stadhuis zijn bevestigd hebben de rukwinden overleefd. Meteorologen typeerden de storm als een typische maartse bui.

Tegelijkertijd vroeg ik me af hoeveel kinderen nog bekend zijn met het fenomeen maartse bui. De Nederlandse taal ligt namelijk onder vuur. Steeds minder studenten kiezen voor een studie Nederlands. In ons land is Engels de voertaal op diverse universiteiten. Vooral in Eindhoven en de regio waarin high tech de boventoon voert is in menig bedrijf Nederlands als voertaal verdwenen. Onze eigen woordprofessor Wim Daniels hoorde ik laatst op televisie met een heftig pleidooi om vooral het Nederlands te blijven promoten.

Toch ben ik bang dat door zijn gedreven enthousiasme het aantal studenten Nederlands niet zal stijgen. We zijn namelijk al teveel doorgeslagen. Eenvoudige functies hebben inmiddels een Engelse benaming gekregen. Misschien dat daarom De Luizenmoeder zo’n kijkcijferkanon is. In onvervalst Nederlands kibbelen de leerkrachten met elkaar, geven ouders hun ongezouten mening en laten ons door een vergrootglas zien, waarin we zijn doorgeslagen. “Je staat in mijn cirkel!” Onze taal is een heilig goed dat behouden moet worden. Daar geloof ik stellig in.