Sinds 1963 woont de in Heemstede geboren Kees Büthker (90) in Geldrop, het dorp waaraan hij zijn hart verpand heeft. Kees houdt van mensen om hem heen, maar is bescheiden. Hij was dan ook verbaasd toen een tafeltennismaatje hem opgaf voor deze rubriek. “Ik weet niet of ik daarvoor wel interessant genoeg ben,” is zijn eerste reactie.
GELDROP - Het is donderdagmorgen tien uur, het vaste tijdstip waarop hij bij tafeltennisclub Unicum in Geldrop dubbelpartijen speelt met dorpsgenoten. Kees is nog zeer alert en net als zijn medespelers best fanatiek. “Het lijf wil niet meer zo als vroeger, mijn benen worden wat stram, maar ik doe het nog steeds graag,” laat hij weten. Tijdens een kop koffie laat hij zich ontvallen dat hij met veel plezier bij Philips heeft gewerkt.
“Zesentwintig jaar, ik ben nu al langer met pensioen, want met mijn zestigste ben ik gestopt.” Kees blijkt een slimmerik te zijn, maar daar loopt hij niet mee te koop. Het feit dat hij promoveerde tot doctor op een specifiek elektro chemisch onderwerp, wordt slechts terloops en doorvragend door hem vermeld. “Dat is niet zo belangrijk en al zo lang geleden.”
Zijn leven na zijn pensionering dan? “Ik wil graag mensen om me heen, daarom is mijn week behoorlijk ingevuld. Afhankelijk van het seizoen bowl ik op maandag, op dinsdag midgetgolf of jeu de boules ik, op dondermorgen tafeltennis ik en op vrijdag ga ik naar fysiogym. Daarbij ben ik mantelzorger voor mijn vrouw, die helaas niet meer thuis woont. Ik woon zelfstandig. De helft van de tijd kook ik en de andere helft geniet ik van thuis gebrachte maaltijden.”
Maaltijden rondbrengen“Als vrijwilliger heb ik zelf die maaltijden ook rondgebracht. Ook ben ik lid van de cliëntenraad van Woonzorgcentrum Berkenheuvel in Geldrop. Ik ben trots op mijn twee zonen die beide niet voor chemie maar voor een technische en commerciële studie kozen. En dan heb ik nog vier kleinkinderen, eveneens een kostbaar bezit. Ik fiets veel en zie elke dag als een geschenk. De avonden zijn wel eens moeilijk, want dan heb ik niemand om tegen te praten.”