Bioloog en eigenaar van Tuincentrum Soontiëns, Jeroen Soontiëns, beantwoordt wekelijks een tuinvraag van onze lezers. Deze week de vraag van meneer Sanders:

Wij hebben een plantvak van 4 bij 3 meter dat na de bouw is aangevuld met tuingrond. Deze grond bleek besmet met knolcyperus. Wij hebben afgelopen groeiseizoen een laag grond afgegraven en zoveel mogelijk alle plantjes weggehaald. Nu hebben we een discussie of we het plantvak al kunnen aanplanten. Hier en daar komt er nog een enkele scheut naar boven die we direct verwijderen. Wat denkt u?

Antwoord:Alles hangt af van hoe consequent u blijft met het weghalen van zichtbare uitlopers van knolcyperus. Indien u een zero-tolerance-beleid hanteert en elke scheut blijft weghalen, dan is het geen probleem om de grond te gaan beplanten. Wanneer u inschat dat de bestrijding van knolcyperus geen prioriteit meer is, dan zou ik het aanplanten nog één seizoen uitstellen. Knolcyperus (Cyperus esculenta) heeft de Nederlandse naam aardamandel. De plant is een wortelonkruid die zich uitsluitend vermeerderd door de vorming van ondergrondse knolletjes. De knolletjes kunnen weer een nieuwe plant vormen, zodat knolcyperus zich kan verspreiden met grondverzet.

De knolletjes kunnen meerdere jaren in rust in de bodem achterblijven. Wanneer de grond wordt geroerd en de situatie verandert, komen ze tot leven. In de landbouw is knolcyperus een groot probleem, omdat de plant met het transport van aardappel en bloembollen makkelijk wordt verspreid. Voor percelen waar dit cypergras groeit, geldt zelfs een teeltverbod. Bestrijdingsmogelijkheden voor akkerpercelen zijn onder andere het handmatig uitgraven en verwijderen van alle wortelknollen. Chemische bestrijding gebeurt ook met een herbicide, waarna de grond opnieuw wordt bewerkt om eventuele achtergebleven knolletjes te laten kiemen. Voor de bestrijding van dit wortelonkruid heb je een lange adem nodig.