Ria van den Baar Romanesco (76), moeder van drie zonen, oma van zeven kleinkinderen en echtgenote van Peter van den Baar, een man die vaak in de schijnwerpers stond, laat zich niet graag de wet voorschrijven. “Als vrouw van een wethouder en later van een burgemeester, paste ik me aan, maar ik wilde vooral mezelf blijven.” (door Dorothée Foole)
EINDHOVEN - Dat aanpassen, zo verklapt ze, vertaalde zich bijvoorbeeld in het dragen van een panty wanneer de toenmalige koningin op bezoek kwam. “Een hoedje weigerde ik te dragen.” Sport is de rode draad die door Ria’s leven loopt. “Ik heb een aantal jaren in het Nederlandse Handbalteam gespeeld. Op mijn 23ste moest ik stoppen omdat ik trouwde. De reden? Dan kon ik zwanger raken, alsof dat daarvoor niet had gekund? Ik raakte overigens ook mijn baan kwijt, eveneens omdat ik getrouwd was. Belachelijk natuurlijk, maar ja zo ging dat in die tijd.”
Ria ontfermde zich over het huishouden en besteedde menig uurtje om de zonen van perfect passende broeken, pantalons en colberts te voorzien. “Ik ben van beroep coupeuse. Vroeger maakte ik ook zelf patronen. Dat doe ik niet meer, maar ik zit nog regelmatig voor de naaimachine. Ik ben een perfectionist, ook de binnenkant moet er picobello uitzien!” Ruim 30 jaar geleden ontdekte ze haar liefde voor een andere sport: golf! “Ik ben inmiddels 31 jaar lid van golfclub de Tongelreep en speel iedere donderdag de NGF-competitie. We doen dan 27 holes op één dag, 9 holes ‘s morgens en 18 ‘s middags. Daarbij schrijf ik me in voor allerlei door wedstrijden.” Momenteel heeft ze handicap 12.1, sleepte heel wat prijzen in de wacht en ze wist twee keer een hole-in-one te slaan. “Een keer in Spanje en één keer in Nederland bij De Woeste Kop.”
Vijf jaar geleden werd bij Ria onverwacht darmkanker ontdekt. “Tijdens een medische keuring voor mijn rijbewijs. Zware chemokuren volgden maar gelukkig zijn tot op heden geen uitzaaiingen waargenomen. Wel ben ik tien kilo aangekomen en die krijg ik er niet af. Op het golfterrein maak ik nu ook gebruik van een buggy. Maar ik ben er nog.”