Mijn vader had een prachtig handschrift met veel krullen en halen. Zijn versies van hoofdletters waren onbetwist pareltjes die hij heel stijlvol met zijn vulpen op papier ‘toverde’. Mijn vader is niet meer, maar ik heb nog wel steeds een velletje papier met zijn handschrift. Schrijven, nog even en we hebben het verleerd. Vooral de kinderen van nu blijken steeds vaker over een rommelig schots en scheef handschrift te beschikken. Maar ja, het kan ook niet anders. Swipen en lettertjes tikken op een tabloid dragen nu eenmaal niet bij wanneer we het over de ontwikkeling van de fijne motoriek hebben.
Uit ervaring weet ik echter dat het hebben van een mooi en regelmatig handschrift ook een kwestie van talent is. Het is mij nooit gelukt ondanks het feit dat ik op school wel regelmatig moest oefenen om tussen de lijntjes te blijven. Ook nu is mijn handschrift nog steeds rommelig. Toch heb ik laatst een meisje van zeven een dagboekje gegeven. Niet omdat ze zo mooi schrijft, maar vooral omdat ik hoorde dat ze soms moeite heeft om gebeurtenissen naast zich neer te leggen. Zo klein als ze is, begint ze dan te piekeren. Daarom stelde ik haar voor om in een dagboekje op te schrijven of te tekenen wat ze meemaakt. Ze was blij verrast met haar cadeautje en naast het vermelden van de datum, begon ze meteen enthousiast te tekenen. Het feit dat het dagboekje voorzien is van een slotje vond ze helemaal geweldig. Je gevoelens opschrijven of letterlijk tekenen is een probaat middel om gebeurtenissen of zaken die je dwars zitten een plek te geven.
Toen mijn moeder in een zorgcentrum ging wonen, hield ze ook een dagboek bij. Al tijdens haar leven gaf ze mij twee boekjes waarin zij haar nieuwe leven beschreef. Uit piëteit heb ik ze toen niet gelezen. Later toen ze overleden was heb ik dit wel gedaan. Het ontroerde me hoe ze de bezoeken van haar kinderen en kleinkinderen noteerde en ik schrok van een aantal passages waarin ze haar ziel bloot gaf.
Het is nog steeds een dierbare handgeschreven erfenis, heel anders dan een uitgeprinte versie.