De sneeuwpret was kort, maar onze tuin werd toch enkele dagen opgesierd door een vrolijke sneeuwpop. En dat bewijst maar weer eens dat je vrolijk kunt worden van iets wat geen geld kost en wat letterlijk uit de lucht komt vallen.

Zo geheel anders is het gesteld met de herbestrating van onze binnenstad. Terwijl politieke partijen bakkeleien over wel of geen asfalt, erger ik me meer aan de vele ‘snelle-hap-etablissementen’ die het stadsbeeld meer en meer gaan bepalen. Deze populaire vreetschuren zijn op plekken gevestigd waar voorheen bijvoorbeeld een leuke modezaak of sfeervolle winkel in huishoudartikelen en woninginrichting gevestigd waren. Ongetwijfeld zal de concurrentie met webwinkels hen parten gespeeld hebben, maar ik vind het doodzonde dat zij uit het stadsbeeld verdwenen zijn.

Naast een nieuwe en veilige bestrating vind ik het dan ook een taak van ons gemeentebestuur om er voor te zorgen dat het winkelende publiek in het centrum qua kooplust weer van een groot scala aan winkels kan genieten. Ik vind het triest, nota bene in een tijd waarin obesitas een groot probleem is, dat de verleiding om snel een vette hap te nuttigen steeds makkelijker wordt. Maar ja, misschien behoor ik tot de ‘oude stempel’. Tot de generatie waarbij het zintuig voelen inherent is aan het wel of niet aankopen van een artikel. Kleding bijvoorbeeld moet bij mij aaibaar zijn.

Een shawl mag niet kriebelen en zelfs een koffie- of theekopje moet fijn in mijn hand liggen. Om onze binnenstad aantrekkelijk te houden pleit ik voor een nieuw concept. Geef kleine ondernemers de kans om zich in de binnenstad te vestigen. Laat startende modeontwerpers, designers en kunstenaars hun ontwerpen aan een groot publiek tonen. Ik ben ervan overtuigd dat er in onze stad en de regio genoeg potentieel aanwezig is om het winkelpubliek in Eindhoven te verrassen. Vooralsnog ben ik echter bang dat dit een station te ver is. Het grote geld lonkt met name voor beleggers. Toch zou ons gemeentebestuur er zich hard voor kunnen maken. Het zou mooi zijn.