Op oude foto’s van Eindhoven zie je ‘m nog staan: de loopbrug over het spoor in het centrum van de stad. De brug zorgde ervoor dat zowel fietsers als voetgangers op ieder moment van de dag veilig en zonder oponthoud van het ene gedeelte van de stad naar het andere konden komen.

Vooral tijdens de spitsuren, begin- en einde werktijden van arbeiders en kantoorpersoneel van Philips, was het dringen geblazen op de brug. Na de Tweede Wereldoorlog verdween ie. Het spoor werd verhoogd en er werden viaducten gebouwd waardoor de verkeersstromen werden geleid. Deze oplossing hield wel in dat het stadsdeel Woensel voorgoed werd afgesneden van de rest van de stad.

Een barrière die later nog eens geaccentueerd werd door het bouwen van hoge kantoorpanden aan de Woenselse kant van het spoor. Verder werd dit stadsdeel stapsgewijs omgebouwd tot de grootste woonwijk van Eindhoven. Anno 2020 is echter ook daar de koek op, wanneer we het over bouwgrond voor woonunits hebben. Er wordt een nieuwe mogelijkheid aangeboden om een ‘leegstaande ruimte’ optimaal te benutten: de ruimte boven het spoor tussen Tongelre en Strijp-S. Geen grondperceel, maar lucht bebouwen zodat er een overkapping ontstaat waar wooneenheden komen. Een slim plan, maar men had in Eindhoven allang een andere beslissing moeten nemen.

Wanneer men van meet af aan gekozen had om een gedeelte van de spoorlijn ondergronds te maken, dan zou niet alleen het centrum van onze stad meer richting Woensel zijn uitgebreid. De stad zou dan ook niet letterlijk in tweeën gedeeld zijn. Wooneenheden in het luchtledige bouwen behoort tot de toekomstmogelijkheden. Misschien is het luchtruim wel ons voorland. Een soort 3D-stad, waarin we met luchtbruggen met elkaar verbonden worden en we ons via luchtstromen voortbewegen. Of slaat mijn fantasie op hol en blijkt zo’n toekomst een grote luchtballon te zijn die met een speldenprik lek gestoken kan worden? Ik heb mijn twijfels.