“Kijk, daar loopt Mark Rutte.” Mijn ooms en tante uit Turkije dachten dat ik een grapje maakte. Om ze meer van Nederland te laten zien, hebben we onze schaarse tijd samen volgepland met citytripjes. Afgelopen week waren we in Den Bosch. We gingen naar de Sint Jan en aten friet, kaassoufflé, bamischijf en uiteraard een Bossche Bol.

Waarmee we weer wat typisch Nederlandse zaken van het lijstje konden afvinken. Op weg naar de auto liepen we de Minister-President tegemoet in spijkerbroek, overhemd en met een zonnebrilletje op. Duidelijk daar voor een informele aangelegenheid.

Hun verbazing en ongeloof hebben ze sindsdien niet meer van zich af weten te schudden. Iedereen die ze spreken, krijgt te horen dat Mark Rutte zonder beveiliging en informeel over straat kan lopen. In plaats van het verhaal dat daarvoor hun verbazing had geoogst, dat ik ‘als wethouder van zo’n grote stad’ in principe alles op de fiets doe.

Eerder in de week waren ze namelijk op mijn uitnodiging mee naar een congres, waar ik mocht spreken. Het was een bijeenkomst van deskundigen vanuit de hele wereld, over hoe je in grote steden plek kunt houden voor betaalbare woningen. Een onderwerp dat ook actueel is in Ankara. Maar na het congres wilden ze vooral op de foto bij mij achter op de fiets.

Het is leuk om verre familie zo dicht bij je te hebben. Ook omdat je met vreemde ogen naar je eigen stad en land gaat kijken. En je daardoor nogmaals beseft hoe bijzonder goed, fijn en riant wij hier leven.