Sommige mensen worden met ‘gouden’ handjes geboren. Francien van de Vijfeijke-Vervoort (73) is zo iemand. Als veertienjarige bestierde ze het huishouden van haar ouders al. Ze maakt kleding, repareert stopcontacten, bekleedt stoelen en… ze draagt Eindhoven een warm hart toe. Dat laatste komt tot uiting in haar unieke Eindhovenrok. “Wanneer ik op vakantie ben en Eindhoven mis, draag ik ‘m de hele dag.” (Door Dorothée Foole)
EINDHOVEN - Haar moeder was net bevallen van haar jongste zusje en vervolgens werd haar oma ernstig ziek. Dus was het heel normaal dat Francien, als oudste kind, van school werd gehaald. “Terwijl mijn moeder haar moeder verzorgde, werd ik verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van ons gezin én de pasgeboren baby. Toen mijn oma overleed en mijn moeder weer fulltime thuis was, botste het wel eens tussen ons. Had ik bijvoorbeeld al een planning en inkopen voor de hele week gedaan en wilde mijn moeder iets anders. Ik hield ook een kasboek bij, dat doe ik overigens nog steeds.”
Op 23-jarige leeftijd trouwde Francien. “We kregen twee zonen en inmiddels heb ik één kleindochter. Van mijn zoon, die elektricien is, leerde ik wat technische foefjes. Ik knipte het haar van mijn broer en zussen en later van mijn man en twee zonen. Samen met mijn man hebben we twee boten in onze achtertuin gebouwd. En op mijn vijftigste ben ik op buikdansles gegaan.”
Tussendoor was Francien vaak achter de naaimachine te vinden en ze bleek geen onverdienstelijke kunstschilder te zijn. “Helaas is mijn man in 2004 overleden. Een aantal jaren daarvoor hadden we een camper aangeschaft. Daarmee toerden we vaak door Europa. Ook nu ik alleen ben, ga ik er ieder jaar mee weg. Voor de veiligheid sta ik nu wel op geregistreerde plekken.”
Brabant en Eindhoven heeft Francien in haar hart gesloten. “De Eindhovenrok die ik gemaakt heb vertegenwoordigt Groot Eindhoven, inclusief de dorpen er omheen. Het is een uniek exemplaar geworden, waar ik best trots op ben. Regelmatig verblijf ik met de camper in Zeeland. Wanneer ik heimwee heb, dan draag ik ‘m!”