Een boeiende week was het voor het Nederlandse voetbal. De twee interlands tegen Noord-Ierland en Wit Rusland werden gewonnen en de gehele doelpuntenproductie werd verzorgd door oud-PSV’ers.
Weer een bewijs dat de Eindhovenaren momenteel een grote bijdrage leveren aan de wederopstanding van het vaderlandse keurkorps. Waar voorheen de nadruk lag op de godenzonen van Ajax die het Nederlands elftal bij de hand namen, is het nu Eindhoven dat aan de weg timmert als talentenfabriek. Alleen gaat dit niet gepaard met een hoop poeha in de media, wat de prestaties wellicht wat onderbelicht. Een direct gevolg hiervan is dat de spelers uit Eindhoven voor substantieel lagere bedragen worden verkocht dan de voetballers uit Amsterdam.
Dit is wel een heikel punt, want kwalitatief zijn de talenten van een minimaal vergelijkbaar niveau. Het wordt dus tijd dat de clubleiding munt gaat slaan uit de goede prestaties van haar spelers. Neem nu Donyell Malen. De pas twintigjarige aanvaller is hard op weg om de vaste spits te worden van Oranje. Met een contract tot en met 2024 kunnen de Eindhovenaren voor hem vragen wat ze willen. Vrijwel de gehele Europese top heeft de spits met stip bovenaan het wensenlijstje staan. Het zal dus dringen worden om hem los te weken van PSV.
Vooralsnog reppen de media dat er door de Eindhovense clubleiding een vraagprijs wordt gehanteerd van zestig miljoen euro. Een duizelingwekkend bedrag, maar in de huidige markt een fooi. Zo werd afgelopen zomer de Portugees João Felix voor ruim het dubbele verkocht. Hij is ongeveer net zo oud als Malen, die minstens zo talentvol is als Felix. Het wordt tijd dat Gerbrands en de Jong een spelletje blufpoker gaan spelen en de vraagprijs flink opschroeven. Sowieso moeten ze de poot stijf houden komende winter en alle biedingen weigeren. In de zomer staat immers het EK voor de deur, Oranje kan zomaar eens hoge ogen gaan gooien met Malen in het elftal. Honderd miljoen of meer kan je dan zomaar incasseren als je het spel slim speelt.